Leve de scan! Nieuwe onderzoeks mogelijkheden door digitale ontsluiting van charters Grootschalig, overzichtelijk en toegankelijk: digitalisering brengt nieuwe kansen met zich mee. Ook voor middeleeuwse oorkonden, maar hoe pak je dat aan? Maak kennis met enkele praktijkervaringen, ter lering ende inspiratie. Nieuwe mogelijkheden met betrekking tot enkele Noord- en Oost-Brabantse heerlijkheden worden uitgegeven, tot het jaar 1312.1 Wél zijn voor de gebruiker de zoekmogelijkheden in een digitale editie natuurlijk groter dan in een papieren boek, en de erbij gegeven afbeeldingen bieden de mogelijkheid tot diepgravend diplomatisch onderzoek van de stukken. Wat grootschaliger kan een digitale editie zijn van een afzonderlijk diplomatisch bronnencomplex, zoals dat in één archief wordt aangetroffen; op die manier is men immers verlost van de uitgebreide heuristiek die de bewerking van oorkondenboeken zo tijdrovend maakt. Aldus konden de registers van de Hollandse grafelijkheid uit de periode 1299-1345 in korte tijd worden ontsloten, weer inclusief scans, waarbij toch een wetenschappelijke editiemethode gehandhaafd bleef.2 Dit is weliswaar geen editie van losse charters, maar de registers bevatten ruim 3.500 oorkonden (en enkele ambtelijke notities, zoals lijsten van grafelijke lenen) en bieden, net als de teksten in een oorkondenboek, ruim zicht op allerlei aspecten van de Hollandse, Zeeuwse en Friese maatschappij en het grafelijk bestuur. Men zou op die manier ook andere corpora kunnen aanpakken, zoals alle charters in het archief van de Hollandse grafelijkheid, of een bepaalde stad of adellijk complex, zoals de Nassause Domeinraad. Probleem daarbij is dan wel de verantwoording van de keuze Jan Burgers Bij het historisch onderzoek naar de middeleeuwen zijn charters - ofwel oorkonden - een veelvuldig geraadpleegde categorie bronnen. Daar zijn enkele goede redenen voor. Ten eerste zijn oorkonden naar hun aard juridische optekeningen, zodat hun inhoud meestal objectief betrouwbaar is. Dat kan van veel andere middeleeuwse (en moderne) historische teksten niet worden gezegd. Voorts bevatten oorkonden een schat aan gegevens op alle mogelijke maatschappelijke terreinen: we vinden erin schenkingen aan kloosters, verleningen van tolvrijheid aan steden, verdragen tussen landsheren enzovoorts. Bovendien is er in Nederland tot in de veertiende eeuw niet zoveel ander bronnenmateriaal en zijn juist oorkonden in relatief grote aantallen voorhanden; zij waren immers bewijsstukken van bestaande rechten en werden daarom niet weggegooid. Om al die redenen hebben historici van oudsher veel werk gestoken in het onderzoek naar en de ontsluiting van oorkonden. Voor dat diplomatische onderzoek is vaak bestudering van de uiterlijke kenmerken van het originele charter noodzakelijk. De identificatie van de schrijfhanden leidt bijvoorbeeld tot lokalisering van de centra waarin ze zijn geproduceerd, en dat verschaft weer inzicht in de ontwikkeling en werking van dergelijke kanselarijen en secretarieën. Ontsluiting van oorkonden gebeurde in oorkondenboeken; vaak regionaal opgezette edities waarin de stukken in chronologische ordening zijn uitgegeven, volgens de meest geavanceerde (en daardoor arbeidsintensieve) regelen der kunst. Deze oorkondenboeken, althans de moderne, lopen onveranderlijk slechts tot 1300 of kort daarna; het aantal oorkonden wordt in de veertiende en vijftiende eeuw zo groot dat integrale editie ervan onmogelijk is. Gevolg hiervan is dat de oorkonden van na 1300 slecht bestudeerd zijn, tot nadeel van het historisch onderzoek van de late middeleeuwen. De moderne digitale technieken openen nieuwe mogelijkheden voor het ontsluiten van laatmiddeleeuwse oorkonden en het onderzoek ernaar. De vraag is dan op welke wijze die ontsluiting wordt aangepakt. Voor het historisch onderzoek zou men in eerste instantie kunnen denken aan een digitale voortzetting van de bestaande papieren oorkonden- boeken, waarbij, anders dan voorheen, afbeeldingen van charters een belangrijke aanvulling kunnen vormen. Vanwege het arbeidsintensieve karakter van dergelijke projecten - men moet immers in tientallen archieven en bibliotheken in binnen- en buitenland op zoek naar het materiaal - lijken ze alleen haalbaar voor een afgekaderd gebied en voor een korte periode. Een voorbeeld is het Digitaal Oorkondenboek van Noord-Brabant, waarin oorkonden nummer 10 2012 23

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2012 | | pagina 23