Cartago en de ontsluiting van archieven van vóór 1600 1 '->J Sinds 2005 is het Digitaal Oorkondeboek Groningen en Drenthe in de digitale lucht (www.cartago.nl) en zijn vrijwel alle akten in de Groninger Archieven en het Drents Archief ontsloten. Het is tot nu toe het enige Nederlandse digitale oorkondenboek dat vele tienduizenden akten van vóór 1600 aanbiedt. Waar blijft de rest? -i - Verschuiving Een nieuw tijdperk De belangstelling voor de ontsluiting van middeleeuwse archieven is ouder dan het Nederlandse archiefwezen, zoals blijkt uit de eeuwenoude traditie van oorkondenboeken en andere tekstedities. Dat het oudste archief materiaal een aparte behandeling verdient, werd in de bekende Handleiding van Feith, Fruin en Muller expliciet verwoord: "De systematische indeeling is dus de meest aanbevelenswaardige. Daarmede is echter niet gezegd, dat het niet zeer nuttig en zeer aanbevelens waardig kan zijn, om van een systematisch ingericht archief chronologisch ingerichte lijsten van regesten der belangrijkste stukken (b.v. der oorkonden) uit te geven. Daardoor komt men aan de wenschen der historici op zeer doelmatige wijze tegemoet. Maar deze lijsten bedoelen iets anders als de <&rfcrt^ïj n' m --M-m- M Mt- fc-M II - IbtMHiKlMM inventaris."1 Daarmee is op kernachtige wijze de complementaire verhouding geschetst tussen de systematische inventaris en de contextvrije ontsluiting zoals die door een (digitaal) oorkonden- boek wordt geboden. Sinds de verschijning van de Handleiding heeft het archiefwezen niet stilgezeten. De aandacht voor de nieuwere archieven is sterk toegenomen en het vervaardigen van regesten is een dusdanig tijdrovende zaak dat het in de laatste decennia bij de meeste archieven geheel in onbruik is geraakt ten gunste van de puur systematische inventaris. De "wenschen der historici" bleven echter onverminderd bestaan en de vraag nam zelfs enorm toe door de toestroom van andere gebruikers die hun weg naar het archief wisten te vinden sinds de democratisering van het archiefwezen in de afgelopen halve eeuw. Archieven konden daar nauwelijks in voorzien en de tijdgeest weerhield hen daar ook van: de buiten proportionele aandacht voor de oudste archieven tot halverwege de vorige eeuw sloeg om naar de exclusieve aandacht voor de bronnen uit de nieuwste tijd. Archivarissen werden informatie managers die strekkende kilometers dienden te verwerken, ongeacht het onderscheid tussen paasstijl en kerststijl of de kleur van de aanhangende waszegels. Kwantiteit en projectmatig werken werden - terecht - in het archiefwezen geïntroduceerd en werden - ten onrechte - de enige criteria waarop werd afgerekend. Niet alleen de archivarissen pasten zich aan de nieuwe eisen aan, maar ook de historici, van wie het werkterrein op vergelijkbare wijze verschoof. Grootse en meeslepende verhalen werden gevraagd, per pagina geteld en niet op uren van tijdrovend ambachtelijk archiefonderzoek, dat naar de achtergrond verschoof. Met gedegen bronnenuitgaven scoorde men niet langer en in toenemende mate werd afgezien van het vervaardigen van oorkondenboeken en edities van stadsrekeningen. Hulpwetenschappen worden aan universiteiten en archief opleidingen nauwelijks meer onder wezen. Een klaagzang over al het moois dat de afgelopen eeuw verloren is gegaan, is even zinloos als onterecht. Tegenover de teloorgang van het historisch- wetenschappelijke karakter van het archiefwezen en het archivistische karakter van de historische wetenschap, staan namelijk andere verworvenheden van de nieuwe tijd. De democratisering van het archiefwezen heeft de doelgroep 16 2012 nummer 10

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2012 | | pagina 16