De archiefervaring van
Frank Holthuizen
Net afgestudeerd aan de nog verse opleiding 'Educatie en Cultuur'
aan de Hogeschool Gelderland, kon ik in 1991 vol vertrouwen het
Nederlandse museale landschap gaan verkennen. Ik was immers
museoloog, nota bene van de eerste lichting die in Nijmegen de
opleiding verliet.
Makkelijker en interessanter was het
Nijmeegse Museum De Commanderie
van Sint-Jan, dat me uitnodigde om
onderzoek te doen voor een boek én
een tentoonstelling over de honderd
jarige Vereniging voor Vreemdelingen
verkeer voor Nijmegen en omstreken,
'Nijmegen Vooruit'. De gage kwam van
de boekuitgever, met behoud van
uitkering. Ik ging dus akkoord, maar
zeker ook omdat de klus me op het lijf
was geschreven door een enorme liefde
voor mijn stad en een gedegen driejarig
geschiedeniscurriculum tijdens de
opleiding. Zo meldde ik me met mijn
eigen onderzoeksschema en literatuur
verwijzingen bij het Nijmeegse gemeente
archief voor de eerste naspeuringen.
Ik kan me niet heugen dat ik ooit eerder
een archief had betreden, als ik het
Filmmuseum in Amsterdam even buiten
beschouwing laat. Het was nog ver
voordat Nijmegen nieuwbouw pleegde,
dus ik werd ontvangen op de studiezaal
met houten dakspanten in het Arsenaal
gebouw. Daar was ik driekwart jaar een
vertrouwd gezicht. Vreemd genoeg
raakte het niet zo zwaarwichtige
onderwerp me in hoge mate. Wat was
er dan zo inspirerend? Het eigenhandig
construeren van een verhaal uit
archiefgegevens, interviews en andere
bronnen? De vondst van nooit eerder
gebruikte foto's? Natuurlijk, voor mij
waren dat primeurs, maar niet de reden
waarom ik in dit stuk twintig jaar terug
in de tijd ga. Die archiefervaring, in al
zijn schoonheid, dat was toch de een
zaamheid. Nu en dan prettig onder
broken door contacten met archief
beambten, de directeur van het
Nijmeegs Museum of de uitgever, maar
voor het overige toch een fijn solistisch
werk. Nadat het boek en de tentoon
stelling waren afgerond, gepresenteerd
en geopend, was er geen moment
twijfel: ik zou opnieuw in de wereld van
het archief duiken.
Die kans werd me geboden door alweer
een ruimhartige subsidiemaatregel van
de overheid: de werkervaringsplek. Die
zocht en kreeg ik bij het Nijmeegs
gemeentearchief, op een plek in
afzondering in - meer symbolisch kan
het niet - de Mariënburgkapel. Daar
waar de mannen van de stichting
Nijmegen Blijft in Beeld hun filmwerk
plaats hadden, mocht ik gedurende ruim
een jaar 'hun' filmcollectie bekijken en
geautomatiseerd ontsluiten. Dit deed
me beseffen dat hier een soort
toekomst voor mij lag: het toegankelijk
maken van beeldarchieven voor
hedendaags gebruik. Een tussenjaar
bracht ik nog in relatieve eenzaamheid
door met de archieven van Lau Mazirel,
maar sinds die tijd is de ontsluiting van
filmarchieven dat wat ik nog steeds doe
in de provincie Limburg! Het mooie is
dat het werk achter de schermen met
collega's zich direct vertaalt naar een
publiekservaring die wij kunnen sturen,
of dat nu in een filmzaal, een tv-
programma of op een beeldbank is. Het
netwerk is intussen vele malen groter,
maar nog steeds is de filmwerkplaats
een oord om alleen te vertoeven met de
geschiedenis.
We hadden een streepje voor, in ieder
geval bij onze methodiekdocenten: nog
jaren later werd het stageproject van
mijn clubje "voorbeeldig" genoemd bij
nieuwe lichtingen studenten. Maar gek
genoeg had het museum waarvoor we
dit project deden vervolgens niet mijn
aandacht op de arbeidsmarkt.
In de Mariënburgkapel is nu het Huis van de Nijmeegse Geschiedenis gevestigd
(www.huisvandenijmeegsegeschiedenis.nl, foto Regionaal Archief Nijmegen).
Frank Holthuizen met zijn historische passie:
beeldarchieven (foto part. coll.).
Frank Holthuizen conservator
bewegend beeld bij het Limburgs
Museum.
nummer 5 201 2 5