i Uitgelezen ah? 4 r"* i ifc' W <M 1 HET VERRE GEZICHT J 'i 1 A. Charmant en irritant taikliifec ïTt :ui mnriï riinwi ra kir n rVTirrW m An*Afrika m Ammiii OFSTELLi: rt'/ÏAHOiSoD L N AAM k-Ktjr.uH^ i,ruNAnn musisr i 1 Lindblad, T. Schrikker, A. (red.), Het verre gezicht. Politieke en culturele relaties tussen Nederland en Azië, Afrika en Amerika Uitgeverij Van Wijnen (Franeker 2011) ISBN 9789051944228, 447 pp., hardcover, geb., 45,00. Het verre gezicht is een feestbundel, op 6 juni 2011 aangeboden aan prof. dr. Leonard Blussé van Oud-Alblas (Rotter dam 1946), ter gelegenheid van zijn emeritaat. Blussé was hoogleraar in de geschiedenis van de betrekkingen tussen Azië en Europa aan de Univer siteit van Leiden. De feestbundel is meer een vriendenbundel met opstellen van maar liefst 26 auteurs (collega's, bewonderaars) over, zoals de wervende omslagtekst vermeldt, "een groot scala aan intrigerende onderwerpen: van schilderkunst tot slavenhandel, van Atjeh tot Suriname, van kokosnoten tot paardenrennen, van zeekoeien tot zielsverhuizing". De auteurs zijn: Catia Antunes, Wim Boot, Jaap R. Bruijn, Kees van Dijk, Wim van den Doel, Piet Emmer, Victor Enthoven, Natalie Everts, Cees Fasseur, Jos Gommans, Henk den Heijer, Charles Jeurgens, Gerrit Knaap, Harry Knipschild, Thomas Lindblad, Peter Meel, Gert Oostindie, Frans Paul van der Putten, Remco Raben, Willem Remmelink, Bhawan Ruangslip, Alicia Schrikker, Ivo Smits, Paul van der Velde, Lodewijk Wagenaar en Henk Wesseling. Blussé, geboren in een stad in puin, heeft gedaan wat iedere jongen in de havenstad deed: hij staarde naar de horizon en de horizon prikkelde zijn verbeelding. Hij heeft zijn leven lang veel tijd en energie gestoken in de ontdekking en verklaring van exotische culturen, veelal Aziatische beschavingen die in het verleden betrekkingen onderhielden met Europa/Nederland, met de VOC vaak als verbindende schakel. Blussé heeft veel gedaan voor het opsporen en ontsluiten van VOC-archieven in Azië. Dat je als vertrekkend hoogleraar een publicatie krijgt aangeboden is zowel charmant als irritant. Onvermijdelijk zijn de hoofdstukken waarin aandacht wordt besteed aan de loopbaan van de pensioengerechtigde. Henk Wesseling lost dat prima op in een bijdrage waaruit blijkt dat Leonard altijd jong is gebleven. Bhawan Ruangsilp onderkent wel een 'oude Blussé', maar is niet minder enthousiast dan Henk. Het 'onderwerp' van deze bijdragen moet het allemaal maar over zich heen laten komen. Na deze verplichte nummers ontvouwt zich een rijke bundel artikelen met geza menlijk een behoorlijke breedte en apart meestal een aanvaardbare diepte. Wat opvalt is de zin in avontuur van onze verre voorouders die - soms wel degelijk gedwongen door de omstan digheden - erop uittrokken met zelfredzaamheid als voornaamste bagage. Ik licht er een paar bijdragen uit. Jos Gommans besteedt aandacht aan Nederlandse schilders in de Oost. Gelijkgestemde hofculturen in Europa, Perzië en India zorgden in de 16e-17e eeuw voor een artistieke wisselwerking in de schilderkunst tussen Oost en West. Bij Rembrandt vinden we inspiratie door Indiase kunst terug. In Iran waren in de 17e eeuw niet minder dan 12 Neder landse schilders werkzaam. De schilders traden vaak ook als gezant op. Charles Jeurgens gaat in zijn bijdrage 'Op zoek naar betrouwbare informatie'. In de 19e eeuw waren de achtereenvolgende ministers van Koloniën en hun Haagse ambtenaren benauwd dat ze onjuist, onvolledig en/of niet op tijd geïn formeerd werden door hun collega's in Nederlands-Indië. Hoe kreeg men de kolonie administratief in de greep? Onder andere door regenten en residenten te verplichten op syste matische wijze registraties bij te houden over de lokale toestanden. Het belan grijkste probleem was de gebrekkige informatiehuishouding in de kolonie zelf. In de perioden van machtswisselingen zijn archieven - aldus Jeurgens - vaak een gewild object. In de Franse Tijd lieten de Fransen onder meer hun oog vallen op de VOC-archieven. Je zou willen dat er in tijden van rust ook zoveel belangstelling voor was. Tot slot: Cees Fasseur. Hij gaat in op de geschiedenis van Jan Pieter van Hucht die midden 19e eeuw Nederland overbevolkt achtte (3 miljoen inwoners) en daarom naar Indië trok. In zijn gezelschap bevonden zich drie ouderloze achternichtjes van zijn moeder, drie freuletjes Van Wijnbergen. Eén van hen, Everdine (Tine), trouwde met Eduard Douwes Dekker, beter bekend als Multatuli. Wat mij betreft een prima bundel. René Spork redacteur Archievenblad en projectleider bij het Gemeentearchief Rotterdam. nummer 5 2012 37

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2012 | | pagina 37