In juni wordt - onder de titel Colonial Legacy in South East Asia. The Dutch archives - een nieuw
S@P-Jaarboek gepresenteerd, met koloniale archieven als onderwerp. Deze archieven staan op
verschillende manieren volop in de belangstelling.
Littekens en voetafdrukken
Koloniale archieven vormen vanouds
een dankbare bron voor historisch
onderzoek maar zijn ook steeds vaker
object van onderzoek. De laatste
Ketelaar-lezing door Ann Laura Stoler
had koloniale archieven als thema.
Een succesvolle theaterproductie van
Diederik van Vleuten was volledig
gebaseerd op de dagboeken die zijn
'oom Jan', planter in Nederlands-Indië
had nagelaten.1 De koloniale archieven
staan niet alleen in Europa in de
belangstelling. In de postkoloniale
staten worden zij steeds vaker gebruikt
om koloniaal erfgoed in kaart te
brengen, te restaureren en economisch
(denk aan toerisme) te exploiteren.
Onder historici neemt de belangstelling
toe om koloniale archieven te gebruiken
voor onderzoek naar de lokale
geschiedenis en niet in de laatste plaats
vormen ze voor politici een last resort
om territoriale claims te bewijzen.
Ton Kappelhof en Charles Jeurgens
namen, samen met Michael Karabinos,
het initiatief voor dit Jaarboek, dat
vooral wil laten zien hoe (Nederlandse)
koloniale archieven object van
hedendaags onderzoek zijn. In deze
bijdrage gaan Charles Jeurgens en Ton
Kappelhof in op de betekenis van het
begrip 'koloniaal archief'.
De territoriale grenzen van een groot
aantal landen dat in de loop van de
twintigste eeuw is gedekoloniseerd,
werden ooit op de Europese tekentafel
getrokken. De huidige grenzen van een
groot aantal postkoloniale staten kunnen
dan ook gezien worden als een belangrijke
koloniale erfenis. Zo verdeelden Groot-
Brittannië en Nederland in het verdrag
van London van 1824 de Maleise
wereld. De Britten vertrokken uit
Sumatra en de Nederlanders droegen
het strategisch gelegen Malakka over
aan de Britten en erkenden de Britse
aanspraken op het pas gestichte
Singapore. Het verdrag trok in grote
lijnen de grenzen tussen het latere
Maleisië, Singapore en Indonesië door
de Straat van Malakka als grens te
nemen.2
Hoewel de voormalige Britse en
Nederlandse koloniën in Zuidoost-Azië
allemaal onafhankelijke staten zijn
geworden, betekent dit niet dat het
koloniale verleden verbannen is naar de
geschiedenisboeken. De koloniale relatie
heeft een diepe, soms ook pijnlijke
voetafdruk nagelaten die nog steeds
voelbaar is in de wederzijdse relaties.
De bekende in 2011 overleden historicus
Arie van Deursen schreef nog maar een
paar jaar geleden dat "het koloniale
verleden nog voort(leeft) en (het)
raakt onmiddellijk de relatie tot de
staten wier grondgebied ooit door
Nederlanders is bezet of betreden".3
Oorlogen die De Republiek in de
zeventiende eeuw met landen als
Spanje, Frankrijk of Engeland uitvocht,
zo schrijft hij, oefenen geen enkele
invloed meer uit op de verhoudingen
met deze landen, maar dit is heel
anders met betrekking tot de landen die
ooit onderdeel waren van de
Nederlandse koloniale bezittingen. Dat
Van Deursen het gelijk aan zijn kant lijkt
te hebben, blijkt wel als we de nog
steeds broze relaties tussen Indonesië en
Nederland bestuderen. De Indonesische
regering keerde in 2002 de officiële
herdenkingen van het feit dat
vierhonderd jaar eerder de Verenigde
Oost-Indische Compagnie werd opgericht
de rug toe. Vanuit een Nederlands
perspectief wordt weliswaar onderscheid
gemaakt tussen de periode van de
Verenigde Oost-Indische Compagnie
aan de ene kant en de periode van
kolonialisme en de koloniale staat van
de negentiende en twintigste eeuw aan
de andere kant, maar vanuit het
Indonesische gezichtspunt werd en
wordt het als één lange periode van
kolonialisme beschouwd. Een periode
waaraan de herinnering "met te veel
pijn" gepaard ging om de oprichting van
de VOC te herdenken.4 Ofschoon de
verhoudingen tussen Nederland en
Indonesië aanmerkelijk zijn verbeterd
nadat de toenmalige Nederlandse
minister van Buitenlandse Zaken Ben
Bot in 2005 stelde dat in plaats van de
door Nederland erkende datum van
27 december 1949 "de onafhankelijkheid
van de Republiek Indonesië de facto al
begon op 17 augustus 1945 en dat wij
zestig jaar na dato dit feit in politieke en
morele zin ruimhartig aanvaarden"5,
blijft het koloniale verleden in de relatie
tussen beide landen opspelen. Het
optreden van Nederlandse militairen in
Indonesië leidt ruim zestig jaar na dato
tot rechtszaken tegen de staat der
nummer 5 2012 29