Wanneer de inspecties leiden tot daadwerkelijke kwaliteitsverbetering, kan op termijn zelfs volstaan worden met het uitvoeren van een zelfevaluatie door de archiefvormende organisatie. De inspecteur kan worden gezien als een objectieve en onafhankelijke beoordelaar van de kwaliteit van beheersing van de informatiehuishouding. van het informatiebeheer en mogelijke oplossingsrichtingen (zonder daadwerkelijk te adviseren). Zodoende draagt de inspecteur bij aan de gewenste en benodigde voortdurende verbetering, als bedoeld in de Plan-Do-Check-Act- cyclus. Voor het kunnen uitoefenen van systeemtoezicht4 door de provincie is het dus nodig dat horizontaal toezicht wordt doorgevoerd. Ook is het van belang dat door iedere gemeente gerapporteerd wordt over dezelfde KPI's. Samen met de verslaglegging door de inspecteur over de kwaliteit van de interne beheersing op basis van de auditmethodiek wordt daartoe een solide basis geleverd. Wanneer de inspecties leiden tot daadwerkelijke kwaliteitsverbetering, kan op termijn zelfs volstaan worden met het uitvoeren van een zelfevaluatie door de archief vormende organisatie. Conclusie bijzonder of mensen, middelen, procedures, apparatuur en programmatuur overeenkomstig de regelgeving worden ingezet dan wel zich daarnaar gedragen. Een aantal inspecteurs voert een kwaliteitsinspectie uit, waarbij het management inzicht wordt geboden in het functioneren van het informatie- en archiefbeheer, sterke en zwakke punten worden gesignaleerd, risico's worden aangegeven en aanbevelingen voor kwaliteitsverbetering worden gedaan. Het significante verschil met internal auditing is dat de inspecteur de risico's aangeeft, in plaats van een opdrachtgever binnen de organisatie, en dat de inspecteur een normenkader hanteert vanuit een eigen discipline, gebaseerd op Archiefwet- en regelgeving. De overeenkomst tussen auditing en inspectie is dat het een onafhankelijke, objectieve onderzoeksfunctie betreft, gericht op kwaliteitsverbetering binnen de organisatie. Met revitalisering generiek toezicht worden de auditor en de gemeentelijke archiefinspecteur beiden op de derde lijn gepositioneerd in het model van de four lines of defence. De archiefinspecteur stuurt een verslag over het uitgevoerde toezicht aan het college van burgemeester en wethouders. Het college legt dit ter verantwoording voor aan de raad. De gemeente is vervolgens verantwoordelijk om de rapportage aan de externe toezichthouder (de vierde lijn) te verstrekken, in dit geval de provincie. In het licht van horizontale verantwoording is vooral de kwaliteit van de inrichting van de informatiehuishouding van belang. Het accent van de inspecteur verschuift van de feitelijke werking van het archiveringssysteem naar het toetsen van de beheersingskaders en beheersingsmaatregelen. Deze situatie gaat er vanuit dat horizontaal toezicht volstrekt transparant en volledig is doorgevoerd. In de praktijk is een dergelijke situatie natuurlijk nauwelijks aanwezig; reden dat de inspecteur naast het steunen op het systeem ook de werking van het systeem zal controleren. De manager van de geïnspecteerde organisatie krijgt aanvullende zekerheid over de kwaliteit Ten slotte vraagt de heer Koopmans of ik kan ingaan op de kritiek dat het horizontaal toezicht in het kader van de Archiefwet tekortschiet. In het wets voorstel wordt het specifiek toezicht door de provincie op de gemeentelijke archiefzorg, dat wordt uitgeoefend op grond van de Archiefwet, vervangen door toezicht op archieven door de provincie op grond van generieke wetgeving van de Gemeentewet. Daarmee komt de nadruk te liggen op het belang van de interne verantwoording en controle binnen de gemeentelijke organisatie, en de demo cratische, horizontale verantwoording van college aan raad. Inmiddels zijn in nauw overleg tussen het IPO en de VNG archiefprestatie-indicatoren tot stand gekomen, die gemeenten kunnen gebruiken voor de horizontale verantwoording; een en ander in het kader van het project van de VNG ter verbetering van de horizontale verantwoording dat tevens betrekking heeft op de uitvoering van de Archiefwet. Derhalve meen ik dat de kritiek die op dat terrein geldt, wordt ondervangen Antwoord van minister Donner op 14 september 2011 bij de behandeling van de Wet revitalisering generiek toezicht (Rgt). Kort samengevat zijn de voordelen van de auditmethodiek: er wordt draagvlak gecreëerd door wederzijdse afstemming; de scope wordt bepaald aan de hand van een risicoanalyse. Door de risico's van onvoldoende informatiebeheer samen met verschillende organisatiemedewerkers te benoemen, wordt meer effect bereikt; het referentiekader levert een heldere omschrijving van wat getoetst wordt en waaraan voldaan moet worden; het toepassen van een onderzoeksmodel levert een gestructureerde rapportage op waardoor de boodschap duidelijk overkomt. Bij toepassing van horizontaal toezicht zullen de inspectierapporten het resultaat zijn van de toetsende onderzoeken die de inspecteur uitvoert. Daarbij zal hij een oordeel geven op basis van een vergelijking tussen norm (soll) en realiteit (ist). Doel is om het management aanvullende zekerheid te verschaffen over de kwaliteit van beheersing van de informatiehuishouding. De inspecteur kan worden gezien als een objectieve en onafhankelijke beoordelaar van de kwaliteit van beheersing van de informatiehuishouding. De archiefinspectie wordt hiermee behalve een verantwoor dingsinstrument ook een verbeter instrument of 'tool of management'. nummer 5 2012

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2012 | | pagina 27