r
Open!
V
Vermindering
Bij vergelijking van de openingstijden
van de archiefdiensten die op elk
meetmoment in de tijd bestonden,
zie je wel degelijk een tendens van
vermindering van openingstijden van
ruwweg 37 (1997) naar 32 uur (2012).
Reden voor de vermindering: in de
praktijk bleek dat de openingstijden
buiten de kantooruren nauwelijks
(nieuw) publiek trok. Bovendien
beschikten de meeste bezoekers over
genoeg flexibele tijd om niet afhankelijk
te zijn van die uren. De toenemende
digitalisering en het verruimde aanbod
van toegangen en bronnen op internet
werd daarna als reden opgevoerd om
de openingstijden verder in te krimpen.
Op internet kan iedereen 24 uur per dag
terecht, 7 dagen per week. Fraai toch?
Die redenering lijkt niet op te gaan.
Meer inzicht over de verhouding tussen
fysieke en digitale openstelling van de
archiefdienst kan worden verkregen
door bestudering van de serie klanten-
onderzoeken - de kwaliteitsmonitor - die
ooit begonnen is onder DIVA en daarna
is voortgezet door BRAIN. In 2009 en
2011 werden achtereenvolgens de
uitslagen van de zesde en zevende
kwaliteitsmonitor gepresenteerd.
Wisselende trends
steeg, ten koste van het bezoek aan
de studiezalen. De verhouding tussen
digitaal en fysiek bezoek stabiliseerde
evenwel in 2009. Steeds meer
bezoekers bezochten zowel de websites
als de studiezalen van archiefinstellingen.
Het zijn vooral de jongere archiefbezoekers
die de studiezaal gebruiken. Dat heeft te
maken met de aard van hun zoekvraag.
Zij komen voor studiedoeleinden en
werken vaker vanuit bredere historische
vraagstellingen. Die vergen een
gevarieerd brongebruik. Voor bronnen
die niet op internet staan komen zij naar
de studiezaal. Oudere bezoekers, die
nog steeds veruit in de meerderheid
zijn, houden zich vaker bezig met
genealogie. Genealogische bronnen zijn
Blijkbaar bereiken
archiefdiensten nu
meer publiek met
'interessantere' vragen
dan voorheen.
In 2009 daalde het aandeel klanten dat
uitsluitend het internet raadpleegde van
33% in 2007 naar 26% en nam het
gecombineerde gebruik van website- en
studiezaalbezoek verder toe van 41% in
2005 en 46% in 2007 naar 50% in 2009.
Het aandeel van genealogische zoek
vragen nam af ten gunste van brede
historische informatievragen (ca. 40%)
en vragen naar beeldmateriaal (22%).
Blijkbaar nodigt het materiaal op de
website uit tot nadere bestudering in de
studiezaal en resulteert de vergroting
van het aanbod ook tot bredere belang
stelling dan genealogie alleen.
De 2011-meting laat een verandering
zien in het bezoekgedrag. Leek in 2009
de groei van de dienstverlening via het
internet nog tot stilstand te zijn
gekomen, inmiddels is het aandeel
archiefbezoekers dat uitsluitend online
actief is weer toegenomen van 26%
naar 40% en is het gecombineerde
gebruik van website- en studiezaalbezoek
voor het eerst sinds de start van de
kwaliteitsmonitor gedaald, van 50%
naar 44%. Het actuele aandeel internet
bezoekers komt uit op 84% (was 77% in
2009) en het aandeel studiezaalbezoekers
is momenteel 52% (was 63% in 2009).
Ook is de intensiteit waarmee de
archiefwebsites worden geraadpleegd,
toegenomen. De gemiddelde bezoek
frequentie van de websites is gestegen,
van gemiddeld 4 bezoeken per maand
in 2007 naar bijna 5 in 2009 tot inmiddels
6 keer per maand. Zagen we het
internetgebruik tot 2009 dus stabiliseren,
het neemt de laatste jaren weer toe.
Nieuwe bezoekersmotieven
Maar gaat dat dan ten koste van het
studiezaalbezoek? Het antwoord is nee.
Het gemiddeld aantal studiezaalbezoeken
is over alle metingen bezien niet
ingrijpend veranderd. De actuele
schatting komt uit op 10 bezoeken in
6 maanden tegen 9,4 in 2009 en 9,8
in 2007. Wel vragen minder bezoekers
meer stukken aan. Ze hebben zich via
internet (archieftoegangen) voorbereid
en komen met gerichte vragen.
Het bezoekmotief verandert en is in
toenemende mate meervoudig.
Genealogische informatie blijft
weliswaar de meest voorkomende
aanleiding een archief(site) te bezoeken
in de analyse ontstaat een ander beeld.
Het gemiddelde aantal uren dat een
instelling (1998: N=40, 2005: N=29,
2012: N=22) zijn materiaal beschikbaar
heeft, neemt dan geleidelijk toe. Met
name tussen 1998 en 2005, toen
blijkbaar veel fusies hebben
plaatsgevonden.
Eerdere onderzoeken lieten zien dat
het bezoek aan de archiefwebsites snel
goed online raadpleegbaar. Daardoor
volstaan juist de oudere bezoekers
relatief vaak met de website.
14 2012 nummer 5