De archiefervaring van
Ingmar Koch
18 juni 1996 is een van de dagen die de rest van mijn leven bepaalden.
Ik vertrok toen naar Stellenbosch, waar ik zes maanden onderzoek
ging doen voor mijn scriptie Nederlandse Taal- en Letterkunde.
Dat onderzoek ging over een Nederlandse rederijkerskamer in
Kaapstad aan het eind van de negentiende eeuw.
Ingmar Koch (foto part. coll.).
In de tweede helft van de negentiende
eeuw ontstond in zeer korte tijd in
Nederland een nieuw soort genootschap,
waarin de voordracht van poëzie en
drama van Nederlandse bodem centraal
stond. In heel veel kleine en in praktisch
iedere middelgrote en grote plaats
werden een of meer rederijkerskamers
of 'reciteercolleges' opgericht, in totaal
ruim 900 in de hele negentiende eeuw.
In veel gevallen ontsteeg de kwaliteit
van de voorstellingen het knullig
amateurisme niet. Maar de verenigingen
speelden desondanks een heel belangrijke
rol in het burgerlijke, culturele leven en
het is daarom niet verbazingwekkend
dat Nederlanders in het buitenland ook
dergelijke genootschappen oprichtten,
bijvoorbeeld in Soerakarta op Java of in
Paarl in de Kaapkolonie. In 1866 richtten
enkele Nederlandse immigranten
Rederijkerskamer Aurora op, en tot 1888
organiseerden zij circa 120 openbare
voorstellingen in Kaapstad. Later kreeg
de vereniging in Zuid-Afrika nog enige
bekendheid, omdat Melt Brink, een van
de eerste Afrikaanse schrijvers, er
secretaris van was. Over de vereniging
en haar leden was verder nauwelijks
iets bekend.
Archiefervaring mét charmante schrijffout.
Een belangrijk deel van mijn onderzoek
bestond daardoor uit archiefonderzoek
in Nederland en Zuid-Afrika. Voor ik naar
Zuid-Afrika vertrok, heb ik de archieven
van verschillende vergelijkbare
rederijkerskamers in het Haagse en
Utrechtse gemeentearchief onderzocht
en in het toenmalige Algemeen Rijks
archief heb ik in het archief van de
familie Beelaerts van Blokland lijsten
van kinderemigranten bekeken.
In Zuid-Afrika heb ik in de Kaapse
Archiefbewaarplek gezocht naar
overlijdensaktes en foto's van
verenigingsleden, terwijl ik in de
Nasionale Biblioteek allerlei almanakken
doorbladerde, op zoek naar
adresgegevens. In de bibliotheek van de
Universiteit van Stellenbosch heb ik
dagen achter elkaar microfilms van
Nederlandstalige Kaapse kranten
bekeken en artikelen over voorstellingen
overgeschreven. Daar leerde ik en
passant wat er gebeurt als je een
microfilm verkeerdom in de projector
zet. Ten slotte heb ik in Bloemfontein in
het Afrikaans Letterkundig Museum de
restanten van de bibliotheek van Aurora
teruggevonden en beschreven. En toen
moest mijn ultieme archiefervaring nog
komen.
Uit een van de krantenartikelen bleek
dat de rederijkerskamer in 1874 een
gedenkboek naar koning Willem III had
gestuurd om hem te feliciteren met zijn
"25 Jarige Troonsbeklimming". Tot mijn
vreugde bleek na terugkomst in
Nederland dat het Koninklijk Huisarchief
dat gedenkboek nog had en dat ik het
mocht komen inzien.
Het gedenkboek is gebonden in rood
marokijn en belegd met zilver, Zuid
Afrikaans goud en ruwe Zuid-Afrikaanse
diamanten. Het album bevat niet alleen
foto's van de bestuursleden van Aurora
en een lijst van alle andere leden van de
vereniging, maar ook een lofrede en
een speciaal voor de gelegenheid door
een van de ereleden geschreven
gedicht.
Voor mij was en is dit gedenkboek
uiteindelijk het meest directe contact
dat ik met 'mijn' rederijkers heb kunnen
leggen. Dit boek is letterlijk geschreven
en gemaakt door die ploeterende
Nederlandse Zuid-Afrikanen. Zij hebben
hier met hart en ziel aan gewerkt en
vooral de correctie in het gedicht die
hierbij is afgedrukt, ontroert me.
Uiteindelijk heeft al dit archiefonderzoek
ertoe geleid dat ik, nadat ik aan de VU
was afgestudeerd, in 1997 Archief
wetenschap ben gaan studeren. En daar
heb ik nog altijd geen spijt van.
Mocht je meer willen weten over 'mijn'
rederijkers: mijn volledige scriptie,
een korter artikel dat ik er naderhand
van gemaakt heb, meer foto's van de
leden van de vereniging, en het
volledige gedenkboek staan op
www.scoop.it/t/rederijkerskamer-aurora.
Ingmar Koch provinciale archiefinspectie
Provincie Noord-Brabant.
nummer 4 201 2 5