de opleiding SOD I voor een VWO'er een makkie. Wel ben ik nog steeds trots dat ik weet hoe het fichedoorschrijfsysteem werkt." En toen? Hoe verliepen je eerste stappen in de archiefwereld? "In 1984 begon ik aan de opleiding Middelbaar Archiefambtenaar aan de Rijksarchiefschool. Ik was al verge vorderd met mijn stageopdracht: inventarisatie van het archief van de hervormde gemeente te Kloetinge. De Provinciale Archiefinspectie zocht voor een waterschap in Zeeuws-Vlaanderen iemand die de oude archieven kon inventariseren en per 1 januari 1985 begon ik bij het Goese gemeentearchief voor twintig uur in de week te werken. De Archiefschool was hiervan niet op de hoogte. Diezelfde maand belde Roelof Koops, rijksarchivaris in Zeeland, met mijn mentor, Allie Barth, met de vraag of hij iemand wist om tijdelijk bij het rijksarchief in Zeeland te komen werken als gedeeltelijke vervanging voor hoofd studiezaal Piet Bos. Allie stelde mij voor en tot mijn verbazing mocht ik op gesprek komen en werd ik aangenomen. Hans de Vries, adjunct-directeur van de Archiefschool, was 'not amused' dat Koops mij, een leerling van zijn school, had aangenomen. Hij wist niet eens dat ik nu feitelijk al een 40-urige baan had. Dit alles hield wel in dat ik zo snel mogelijk examen moest doen. Maar omdat ik nog thuis woonde, kon ik mij volledig concentreren op werk en studie. Ik voelde mij direct thuis bij het rijksarchief in Zeeland. Hier gebeurde tenminste wat! In mei 1986 kreeg ik een vaste "Voor ik naar de Archiefschool kon, moest ik eerst in militaire dienst. Ik werd goedgekeurd maar had inmiddels last van mijn rug. Via de medisch specialist kon ik een herkeuring aanvragen. Dat had het gewenste effect, alleen was ik wel te laat om toegelaten te worden tot de Archiefschool. De stageplaats bij het Goese Als hoofd studiezaal van het rijksarchief in Zeeland, augustus 1990. Klas B opleiding middelbaar archiefambtenaar, Rijksarchiefschool, 1985. kwam naar voren dat ik het beste naar de MAVO kon gaan. Het hoofd der school was het daar niet mee eens. Ik deed een toelatingstest voor de brugklas en kwam op het gymnasium terecht. Daar was ik een rustige leerling, die serieus en plichtgetrouw zijn werk deed. In mijn vrije tijd hield ik mij bezig met korfbal, fotograferen en zingen in een koor. Op het VWO was geschiedenis 'echt mijn ding'. Mijn scripties en spreekbeurten gingen vaak over de geschiedenis van Goes of het landschap van Zeeland. Mijn profielwerkstuk, al heette dat toen nog niet zo, ging over 'De kerken van Zuid-Beveland'. In de vierde klas kregen we beroepenvoorlichting door de decaan en ik had mijn keuze al snel gemaakt: ik wil archivaris worden en dus naar de Archiefschool in Den Haag. De decaan vond dit niet zo'n goed idee. 'Waarom ga je niet eerst geschiedenis studeren?', vroeg hij. Maar ik wilde niet eerst zes jaar studeren en dan pas de opleiding tot archivaris volgen; ik wilde direct beginnen. Mijn vader kende Allie Barth, archivaris bij het gemeentearchief van Goes, en via hem maakte ik kennis met het archief." gemeentearchief was al vergeven, en ook bij de Rijksarchiefdienst lukte het niet om een stageplaats te krijgen. De heer Abelmann, gemeentearchivaris van Goes, stelde toen voor om samen met de stagiaire van de Archiefschool, Anneke Koets, alvast stage te lopen en het jaar daarna naar de Archiefschool te gaan. In de tussentijd zou ik dan ook SOD I kunnen volgen. Zo ben ik na mijn eindexamen, op 1 augustus 1983, samen met Anneke aan de stage begonnen. Dat was een grote overgang. Mijn vrienden gingen de deur uit om te studeren en ik bleef bij moeders pappot en werkte van 8 tot 5 bij een kleine archiefdienst. Aan die tijd heb ik nog altijd een dubbel gevoel overgehouden. Ik heb er veel gelachen en het inventa riseren van archieven en het lezen van oud schrift goed geleerd. Aan de andere kant vond ik het een kleine wereld, soms zelfs verstikkend. Bovendien was nummer 3 2012 35

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2012 | | pagina 35