Ondanks deze gunstige
ontwikkelingen is de
toestand van het archief
wezen in Brussel en in het
zuiden van het land niet
rooskleurig te noemen.
rijksarchieven in de provincies
beschikken over elf archiefbewaar
plaatsen in Brussel en Wallonië.
De belangrijkste ontwikkeling in de
hoofdstad is de aanpassing van diverse
archiefbewaarplaatsen. Er is gewerkt
aan de bewaarplaats van het Rijksarchief
van het Hoofdstedelijk Gewest aan de
Demetskaai (Anderlecht) in het gebouw
van de voormalige textielonderneming
Anglo-Belge de Bonneterie. Nog
recenter is de verbetering van de
archiefbewaarplaats van Algemeen
Rijksarchief 2, het depot Joseph Cuvelier,
gevestigd in de voormalige papier
fabriek Haeseldonckx. In Wallonië
bevinden zich rijksarchieven in de
steden Arlon, Eupen, Bergen, Namen,
Saint-Hubert en Doornik. De laatste
nieuwe archiefbewaarplaats werd in
2009 geopend in Louvain-la-Neuve in
Waals-Brabant.
In het Hoofdstedelijk Gewest Brussel
kwam de archiefdienst jarenlang niet
van de grond. Pas in 1994, nog voor de
vestiging in het Communicatiecentrum
Noord, werd een archivaris aangesteld.
Die moest met weinig middelen grote uit
dagingen aangaan, zoals de huisvesting.
De Waalse archiefdienst werd al voor de
vaststelling van het regionale decreet
opgericht. Dit kwam door de in 1994
genomen beslissing om de voormalige
fabrieken van de Graan
molens van de Maas in Beez te renoveren
en een deel ervan tot archiefbewaarplaats
te bestemmen. In 1998 werd de dienst
daadwerkelijk operationeel. De Waals
Brusselse Federatie heeft sinds 2005
een eigen archiefdienst en beschikt over
een gloednieuwe bewaarplaats (2011)
in de Birminghamstraat in Brussel.
Bij de lokale overheidsdiensten is de
situatie redelijk ingewikkeld. Dat komt
vooral doordat de politieke en ambtelijke
autoriteiten weinig of geen interesse
tonen voor het archiefbeheer. Bepaalde
steden en gemeenten zoals Ath, Brussel,
La Louvière, Moeskroen en Doornik
hebben al jaren geleden archiefdiensten
opgezet. In La Louvière gingen de stad
en het Openbaar Centrum voor Maat
schappelijk Welzijn samenwerken, met
aanzienlijke schaalvoordelen tot gevolg.
Die samenwerking werd bestendigd en
officieel bekrachtigd in 2009. Door meer
begrip voor het belang van archieven
kwamen er ook gekwalificeerde mede
werkers in steden als Elsene, Luik,
Molenbeek-Sint-Jan, Bergen, Namen,
Rochefort en Schaerbeek. Dat betekende
een flinke stap vooruit. In dezelfde tijd
ontwikkelden de rijksarchieven
verschillende pilotprogramma's om, met
behoud van de lokale autonomie, meer
samen te werken met de plaatselijke
autoriteiten. Zo helpt het rijksarchief in
Arlon de Luxemburgse gemeenten die
te klein zijn om zelfs maar een deeltijd
archivaris aan te stellen. Hierdoor
kunnen gekwalificeerde medewerkers
aangetrokken worden voor het
archiefwerk. De gemeenten betalen dat
Tussen privaatrechtelijke
archiefinstellingen bestaan
grote verschillen.
met steun van de provincie gedurende
de looptijd van het project tot het
moment dat zij de verantwoordelijkheid
zelf kunnen dragen. Andere vermeldens
waardige initiatieven zijn de investeringen
in archiefgebouwen, zoals in Attert in
2011.
Ondanks deze gunstige ontwikkelingen
is de toestand van het archiefwezen in
Brussel en in het zuiden van het land
niet rooskleurig te noemen. Er zijn
kritische kanttekeningen te plaatsen,
zoals in 2005 werd gedaan bij de
aanbieding van een tussentijds rapport
over de houding van de Belgische
autoriteiten ten opzichte van de Joden
vervolging in België. Het Studie- en
Documentatiecentrum Oorlog en
Hedendaagse Maatschappij (CEGES/
SOMA) veroordeelde bij die gelegenheid
de manier waarop Brussel en Wallonië
omgingen met de sporen van hun
verleden; er vielen termen als
"amateurisme" en "chaos". Een pijnlijke
constatering, maar terecht. Zelfs op
plaatsen met een allang gevestigde
archiefdienst dreigt een terugslag door
de toenemende budgettaire problemen
en hangt een beperking van de
activiteiten tot het wettelijke minimum
in de lucht. Ook zijn de beschikbare
middelen voor een minimaal materieel
beheer niet gegarandeerd. In 2011
kampten de rijksarchieven in Bergen en
Saint-Hubert met wateroverlast. De
ondergrondse archiefdepots van het
Ministerie van het Hoofdstedelijk Gewest
werden in 2007 getroffen door een
overstroming, wat aanzienlijke schade
opleverde. Een inspectierapport van de
Rijksarchiefdienst voor de gemeenten en
het OCMW van het gerechtelijk arrondis
sement van Bergen uit 1999 beschreef
de minder gunstige omstandigheden
voor het beheer in de 22 vestigingen als
volgt: "Het betreft meestal kelders en
zolders die zelden geschikt zijn voor de
berging van archieven. Daarnaast zijn de
archieven ook geplaatst in stellingen of
in kasten in de kantoorruimten en zelfs
in de gangen. Het beheer van deze
ruimten is soms minimaal." Deze
constatering werd meer dan tien jaar
geleden gedaan. Het is dus de vraag of
de situatie nog steeds zo is. Zeker is dat
sindsdien veel werk is verzet. Maar in
2009, vrij recent dus, is het gemeente
archief van Charleroi ontoegankelijk
verklaard voor het publiek vanwege
problemen met de stabiliteit van het
gebouw. Een jaar later ging het archief
zelfs helemaal dicht.
De centra voor private archieven
16 2012 nummer 3
Private (particuliere) archieven zijn
archieven die niet onder de categorie
publieke archieven geschaard kunnen
worden. De definitie van de Franse
gemeenschap uit 2004 luidt als volgt:
"Alle documenten 1) die, ongeacht hun
vorm of materiële drager, gevormd
worden - dit wil zeggen opgemaakt of
ontvangen - 2) bewaard door elke
natuurlijke persoon, rechtspersoon,
dienst, groep van personen of privaat
rechtelijke instelling, waarbij deze
documenten informatie bevatten over
de activiteiten van commerciële,
industriële of artisanale ondernemingen,
van sociale, politieke, genealogische,
culturele instellingen of organisaties,
van vakbonden, werkgeversorganisaties
of milieubewegingen, of van bestaande
of ontbonden onderwijsinstellingen op
het gebied van kunstcreatie en kunst
activiteit." Tussen deze privaatrechtelijke
archiefinstellingen bestaan grote
verschillen, zowel voor wat betreft het
collectieprofiel als de beschikbare