Uitgelezen VERKENNING RECHTEN INZAKE DIGITAAL ERFGOED EN CULTUREEL ONDERNEMEN In opdracht van STAP deed mr. dr. T.A. Schiphof van de Universiteit van Amsterdam onderzoek naar de informatierechtelijke aspecten van het verdienmodel van WieWasWie.nl. De resultaten van dit onderzoek werden op 2 mei 2011 gepubliceerd. De juridisch- systematische benadering van de onderzoeksvraag, gebaseerd op de verschillende regelingen en 'leerstukken', werd toegepast op de casus WiewasWie.nl. Na een inleiding behandelt Schiphof de juridische positie van aanbieders van content (scans en indexen) en die van een erfgoedplatform. Hij eindigt met conclusies en aanbevelingen. De auteur zet deze lastige materie in eenvoudige en heldere taal uiteen voor niet-juridisch geschoolde medewerkers van erfgoedinstellingen en platforms. Daar is hij goed in geslaagd, met telkens een uiteenzetting van de regels, een samenvatting en een toepassing op de casus. Het werk is wel een verkenning. Of op basis van deze studie nu werkelijk een verantwoorde inschatting kan worden gemaakt van de perspectieven om een dergelijk platform met succes te kunnen exploiteren, zoals de auteur stelt, blijft de vraag. Daarvoor is meer richting en verdieping noodzakelijk dan hier geboden wordt. In hoofdstuk twee komen verschillende onderwerpen langs waar elke archivaris mee te maken heeft. Bijvoorbeeld of erfgoedinstellingen mogen verdienen aan hun bezit. Wat mag en niet mag is door de Hoge Raad in 1974 zo geformuleerd: "...een marktactiviteit is niet toelaatbaar als er 'in redelijkheid geen verschil van mening over kan bestaan dat het belang bij een bepaalde vorm van dienstverlening door de overheid niet opweegt tegen het belang van particulieren om tegen een zodanige concurrentie beschermd te worden'." Dit is een zinsnede die niet voor iedereen direct duidelijk zal zijn, Schiphof noemt deze uitspraak dan ook 'vaag'. Ook interessant is dat er (concurrentie-) gedragsregels ingevoerd gaan worden voor de ondernemende overheid, door middel van een wijziging van de Mededingingswet. De auteur wijst erop dat door deze wetswijziging het vermarkten van gegevens onderwerp van (lokaal) politiek debat zou kunnen worden. Dit is het geval wanneer de gemeenteraad of provinciale staten bepalen dat de economische activiteiten diensten van algemeen belang zijn, waardoor de zojuist genoemde bepalingen uit de Mede dingingswet niet van toepassing zijn. Het derde hoofdstuk behandelt de positie van het dienstverlenende platform. Een erfgoedplatform moet bij voorkeur een privaatrechtelijke rechtsvorm hebben, zodat wetten als de Archiefwet 1995, de Wet openbaarheid van bestuur en de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing zijn. Ook de bescherming van de databank wordt besproken. Om ervoor te zorgen dat de databank valt onder de bescherming van de Databankenwet, dient er geen onduidelijkheid te kunnen ontstaan over de producent. WieWasWie loopt dat risico, aangezien dit platform met subsidiegelden door ontwikkelaars en bouwers wordt gerealiseerd met bijdragen van eveneens gesubsidieerde instellingen. Gesubsidieerde instellingen worden niet in alle gevallen aangemerkt als producent. De auteur adviseert om die reden ervoor te zorgen dat alle intellectuele eigendomsrechten ten aanzien van de databank contractueel worden overgedragen aan de beoogde rechthebbende c.q. STAP. De werking van het verdienmodel komt in gevaar als de inhoud ook langs andere weg verkregen kan worden. Het platform kan hier niets tegen doen; alleen de weder partij bij het contract, respectievelijk de rechthebbende, kan hier tegen optreden. Deze kwestie is actueel vanwege de ingenomen houding ten opzichte van de (gratis) scans van Family Search. Al met al is deze verkenning een aanrader voor iedereen die langs digitale weg gegevens aanbiedt. Het is wel jammer dat de aandacht van de corrector halverwege een beetje is verslapt. Op een pagina staat de tekst twee keer, iets verderop missen er spaties voor de koppen en aan het einde houdt een regel zomaar op. Dat doet enigszins afbreuk aan de verder fraaie layout van de tekst. T.A. Schiphof, Verkenning rechten inzake digitaal erfgoed en cultureel ondernemen Stichting Archief Programmatuur (2011) 54 pp., incl. bijlage en literatuurlijst. Ineke van den Broek redacteur Archievenblad. nummer 1 2012 31

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2012 | | pagina 31