"Mijn eerste kennismaking met het
archief kwam door een oom van mijn
man. Hij had wat met genealogie en
wist veel over zijn Zeeuwse familie. In
1973, ik zat nog op de middelbare
school, logeerden we bij hem en hij liet
ons wat van zijn werk zien: aanteke
ningen, fotokopieën. Dat vond ik wel
interessant en daarna ben ik zelf
begonnen om een paar dingetjes uit te
zoeken. Daarbij had ik een groot voor
deel: ik had toen nog twee overgroot
moeders aan wie ik dingen kon vragen,
zo van 'opoe, vertel eens'. Hun
herinnering ging ver terug. Zo hoorde ik
van mijn ene overgrootmoeder het
verhaal van mijn betbetovergrootvader
die verdronken was. Ik had een over
lijdensakte van hem gevonden waarin
stond dat hij in maart was overleden
en in april uit het water gehaald. Mijn
overgrootmoeder kon mij vertellen hoe
dat was gegaan: haar moeder had met
haar hele familie de watersnood van
1855 in Veenendaal meegemaakt. Zij
had het overleefd maar haar vader niet.
Mijn andere overgrootmoeder vertelde
mij dat zij haar eigen grootmoeder,
geboren in 1820, nog goed had gekend.
En die grootmoeder wist weer te
vertellen dat haar grootmoeder
getrouwd was geweest met de Franse
De Rijksarchiefschool, en daarna?
Wat is jouw ervaring met de combinatie
werk-moederschap?
het onderwijs wel beïnvloed. Het was
allemaal typisch jaren zeventig, maar
indertijd vond je dat doodgewoon. Net
als het lange haar, de baarden en
snorren, de spijkerjasjes en het grauwe
recyclepapier van slechte kwaliteit."
Hoe maakte je kennis met het archief?
Vier generaties: Carla met moeder, grootmoeder en overgrootmoeder in 1956.
koekenbakker Pelletier, zo rond 1750.
Dan komt geschiedenis heel dichtbij. Ik
vind het heel waardevol dat ik ze zo
goed heb gekend. Hun verhalen
vormden een prachtige aanvulling op
wat ik onderzocht."
Wie leerde jou paleografie?
"Tijdens mijn derde studiejaar
ontmoette ik mijn leermeester, de
toenmalige rijksarchivaris in Utrecht
Kees Dekker, die toen docent paleografie
was. Hij kon goed lesgeven, inspireerde
je echt en ik genoot van die colleges.
Dit was het waarvoor ik geschiedenis
was gaan studeren! Ik realiseerde me
dat alles wat wij van de geschiedenis
weten uit de primaire bronnen komt,
dat de geschiedenisboeken daarop zijn
gebaseerd. In mijn vierde en vijfde jaar
werd ik zijn student-assistent en gaf ik
elke week ook zelf les in paleografie.
Alweer door Dekker kwam ik op mijn
afstudeeronderwerp, de oorkonden van
de officiaal van Utrecht. Ik zocht naar
iets uit de 14e eeuw, liefst kerkelijk en
met onuitgegeven bronnen. Zo kwam ik
in het rijksarchief terecht, waar ik voor
mijn onderzoek 2100 oorkonden
geanalyseerd heb. Iedere dag van negen
tot drie uur werkte ik in het archief. In
de lunchpauze boog ik me regelmatig
met Kees Dekker over een extra
moeilijke tekst, dat vonden we alle
twee leuk om te doen. Ik kan wel
zeggen dat ik door hem meer
academisch gevormd ben dan door
de colleges aan de universiteit."
Jong in de jaren zeventig (1973).
"Na mijn afstuderen ging ik natuurlijk
naar de Rijksarchiefschool, met als
stageplaats het rijksarchief in Utrecht.
Na anderhalf jaar had ik het diploma
op zak, cum laude. Al vrij snel werd ik
benoemd tot hoofd externe dienst
verlening van het rijksarchief in
Noord-Brabant, dat toen nog in de
Waterstraat in Den Bosch was gevestigd.
Dat was een bijzonder gebouw, oud,
met allerlei gangetjes en trappetjes.
Ik herinner me nog dat ik daar de eerste
ochtend bijna een hartverzakking kreeg.
Ik zag op de studiezaal de koffiejuffrouw
Annie binnenkomen. Zij serveerde elke
bezoeker keurig een kopje koffie, maar
wel naast de archiefstukken en van een
vol blad dat op haar andere arm
balanceerde. Daar heb ik heel snel een
einde aan gemaakt; voortaan kregen
de bezoekers hun koffie elders. Het was
ook zo dat onze bezoekers 's ochtends al
vroeg buiten in de rij voor de deur
stonden. Dat deden ze om zeker te zijn
van een plaatsje in de studiezaal. In die
zaal stond heel oud en degelijk meubilair
waardoor de capaciteit beperkt was,
vandaar die rij elke ochtend. In afwach
ting van onze nieuwbouw in de Citadel
heb ik er toen voor gezorgd dat er ander
meubilair kwam, kleinere tafels en
stoelen. Ik weet niet of iedereen het
leuk vond dat zo'n wijsneus van 24 zulke
veranderingen kwam doorvoeren..."
"Ik heb met veel plezier in Den Bosch
gewerkt tot de geboorte van mijn eerste
kind. Dat was reden voor mij om werken
in deeltijd aan te vragen. Ik ben nog op
nummer 10 2011 51