De archivaris thuis Toen mijn vader was overleden, kwamen de albums met familiefoto's in mijn bezit. En wat ik al vermoedde bij het doorbladeren: hij had nooit de moeite genomen om met een potlood in de kantlijn te noteren wie er waren afgebeeld. Ik had het hem vaak gevraagd, maar het leek hem waarschijnlijk onzin om steeds maar Marie, Toos of Tom op te schrijven. Mijn vader kende bijna nog iedereen, zijn grootouders, ouders, broer en zus, de buren, de kampeervrienden en de collega's. Bij de ooms en tantes van mijn vader haak ik al af en waar het geen familie betreft al helemaal. Wist mijn vader misschien nog 95%, ik kom niet verder dan 50% en een steekproef bij mijn zoon leverde niet meer dan 5% op. Als ik dat potloodje van mijn vader binnenkort niet hanteer, dan weet ik de uiteindelijke bestemming van de albums wel! mijn oom dus, die in 1943 op 22-jarige leeftijd in Bremen stierf. Hij had met een vriend en mijn vader een hoge Duitse officier in Middelburg van het trottoir gelopen. Het drietal was gearresteerd en opgesloten in de gevangenis te Scheveningen. Mijn vader en zijn vriend kwamen al spoedig vrij maar mijn oom zat er maanden. Zijn nalatenschap bestaat uit tientallen volgeschreven kalender blaadjes die een nauwkeurige beschrijving geven van het leven aldaar, compleet met plattegronden die hij samenstelde aan de hand van korte uitstapjes tijdens het luchten en het verhoor. Om de tijd te doden gaf hij van medegevangenen, van bewakers en ander personeel persoonsbeschrijvingen met karakter eigenschappen. Mijn dode oom komt plotseling weer tot leven. Bijgevoegd zijn de brieven die hij naar huis mocht schrijven en de brieven van zijn bezorgde ouders, die nog niet weten dat straks door bombardementen van de Engelsen de Walcherse dijken het zullen begeven en er water in de kamer komt te staan! Mijn oom komt vrij maar wordt tewerkgesteld in een fabriek te Bremen. Onder in het kistje liggen de brieven van dat avontuur. Hij gaat elke week naar de bioscoop, wordt lid van een toneelvereniging, het eten is er fantastisch en elke dag schijnt de zon. Maar: tbc heeft zich bij hem genesteld. Hij weet nog van niets maar opeens is het over. Mijn opa en vader krijgen toestemming om naar Bremen af te reizen. De grafrede had ik al eens gekregen. Mijn oom heeft geschiedenis geschreven. Bert Sliggers Column Opeens ben ik de archivaris thuis. Ik neem het potlood ter hand en in de albums schrijf ik overal waar hij voorkomt 'Piet'. Dat ben ik aan hem verplicht. Hij mag niet naamloos ten onder gaan en op een rommelmarkt samen met andere leeggeplukte fotoalbums in een schoenendoos 'varia' terechtkomen, waar iemand hem uithaalt vanwege zijn donkere brilmontuur, het strak naar achteren gekamde haar, de dasspeld, de plusfour. Er wachten nog een kleine duizend andere foto's. Iets voor na mijn pensioen? Hopelijk ligt dat anders bij de familiepapieren: een brief van de bezorgde ouders van mijn betover grootvader die als pionier in de net droge Haarlemmermeer is neer gestreken, stapels rouwcirculaires met dikke zwarte randen die nog steeds zwart afgeven, een grafrede van mijn opa bij de teraardebestelling van zijn zoon. Vorige maand werd het archief opeens uitgebreid met een doosje dat mijn moeder ergens in de linnenkast vond. Het waren de persoonlijke bezittingen van die overleden zoon, Tekening: Peter Vlot. nummer 10 2011 39

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2011 | | pagina 39