"Je kunt gemakkelijk bij de informatie,
niet gehinderd door openingstijden,
afspraken enzovoorts. De gelekte
informatie, bijvoorbeeld ambtsberichten
van ambassadeurs, is enerzijds
geruststellend: wat zo'n ambassadeur van
bijvoorbeeld Sarkozy vindt, vind ik zelf
ook. Anderzijds zou een ambassadeur nog
wel gek zijn als hij zijn persoonlijke
opvattingen en meningen aan de
computer toevertrouwt en dat is
onrustbarend. Wat bewaard blijft is dan
wel erg officieel en correct. Kan een
onderzoeker daarmee voldoende uit de
voeten?"
Opkonxt
Wy
"Mijn persoonlijk archief bestaat voor
namelijk uit krantenknipsels. Ik geloof niet
dat iemand er iets aan heeft.
Aantekeningen smijt ik na afloop van mijn
onderzoek weg. Mijn correspondentie
beperkt zich tot veelal korte e-mails, dus
of het Stadsarchief er iets mee kan?"
Het oudste stuk in een archiefbewaarplaats
in Nederland stamt uit de 10e eeuw, het
jongste stuk is de krant van gisteren.
Kilometers perkament en papier worden
al eeuwen bewaard en daar komt dan nu
de digitaal gevormde informatie bij,
opgeslagen in zogenaamde elektronische
depots. Wat vindt u van al die
bewaarzucht?
"Er is een exponentiële toeneming van
informatie. Men is zich er ook van bewust
dat informatie bewaard moet blijven. Zie
bijvoorbeeld het aantal bedrijven en
instellingen dat jubileumboeken laat
maken. Die historische archiefwaarde
besefte men bijvoorbeeld in de 17e-18e
eeuw minder dan nu. Uitwisselingen
tussen functionarissen verliepen schriftelijk
en allerlei overwegingen werden aan
papier toevertrouwd, misschien wel met
het idee dat het later allemaal zou worden
weggegooid. Het sedertdien langzaamaan
gegroeide besef dat informatie bewaard
blijft en openbaar wordt, betekent
vermoedelijk dat in onze tijd niet iedereen
al zijn e-mails keurig archiveert. Misschien
concluderen historici over 80 jaar wel dat
ze met een enorm probleem zitten."
Wat digitaal gevormde bronnen betreft,
biedt internet - denk bijvoorbeeld aan
gedigitaliseerde kranten en WikiLeaks -
heel recente informatie, ook in de sfeer
van roddel en achterklapContemporaine
bronnen lijken voor het oprapen te liggen.
Verandert dat de geschiedschrijving en de
wijze van aanpak van onderzoek?
Archivarissen zien zichzelf graag als
hoeder van de democratie. Een goed
ingerichte informatiehuishouding betekent
dat de overheid rekening en
verantwoording kan afleggen en
controleerbaar is. Openbaarheid is een
recht, geen gunst. Hoe denkt u daarover?
"Ik onderschrijf dat wel, maar ik vraag me
af - waar we het net over hadden - of
alles wel in de openbaarheid terechtkomt."
Welke oude handgeschreven bronnen zou
u het liefst gedigitaliseerd zien om ze aan
de vergetelheid te ontrukken?
"Het digitaliseren van handgeschreven
bronnen, daar heb ik geloof ik niet zoveel
aan. Waar ik echt enorm mee ben
geholpen, dat is de digitalisering van
doop-, trouw- en begraafboeken, burger
lijke stand en dergelijke. Dat is al op grote
schaal gebeurd en scheelt mij echt veel
onderzoekstijd. Nadeel van digitalisering
van bijvoorbeeld catalogi (kaartenbakken),
indexen, klappers en dergelijke is dat
soms de systematiek verloren gaat,
waardoor je 'treffers' over het hoofd ziet.
Dan heb ik liever een print. Vaak moet ik
ook zoeken op verschillende termen -
bijvoorbeeld 'verzoek' en 'request' - die
hetzelfde betekenen maar waarvan ik niet
weet of ze tot dezelfde resultaten leiden.
Al met al is het wel een zegen."
Geschiedenis lijkt volop in de
belangstelling te staan als je ziet wat er
aan televisieprogramma's en boeken
verschijnt. Getuigt dat volgens u van een
brede blik op de wereld?
"Er is heel wat navelstaarderij door de
identiteitscrisis als gevolg van toe
nemende globalisering. Heel lang wisten
we precies wie we waren, maar daarover
is twijfel ontstaan. Overigens, kenmerkend
voor onze geschiedenis: bedreigingen
kwamen altijd over land en de redding
kwam altijd over zee. Het is een typisch
Nederlandse uitdrukking van Nederlandse
politici om tijdens verkiezingen te zeggen
'dat ze het land in gaan', als gestrande
varensgezellen die verder trekken. Enfin,
wat geschiedbeoefening betreft is er een
sterke concentratie op Nederland. Zelfs
gerenommeerde historici buigen zich over
het lokale. We staan wat dat betreft met
de rug naar Europa. We spreken geen
Frans, geen Duits, nota bene de meest
gesproken taal in Europa. De Duitsers zijn
daar sinds en als gevolg van WOII zelf te
bescheiden over. Ik heb meegemaakt dat
op een Nederlands-Duits geschied-
symposium in Enschede, over een
Duits-Nederlands onderwerp, voor een
TVriO" J-tffi AtfrtortW tvpr*
k>kai*
Tekening: Willem Küiier.
Duits-Nederlands publiek, de voertaal -
onder de rook van Duitsland - Engels was!
We richten ons internationaal, bijvoorbeeld
in de vergelijking van de prestaties van
universiteiten, alleen op het Angel
saksische, met name Amerika waarvan
we in dit opzicht min of meer de 51e staat
zijn en daar zijn we dan nog trots op ook.
De Nederlandse Organisatie voor
Wetenschappelijk Onderzoek (NWO)
financiert toponderzoekers aan
universiteiten en instituten en geeft naar
eigen zeggen sturing aan de Nederlandse
wetenschap. Het NWO bevordert alleen de
Nederlandse of Angelsaksische geschied
schrijving en heeft nagenoeg een
monopolie. Ons onderwijs verengelst op
een in Europa verder ongekende manier.
Verbreding van onze blik en verdieping
lijkt me belangrijk."
Tot slot: wie krijgt uw persoonlijk archief?
De Universiteit van Amsterdam, het
Stadsarchief Amsterdam, het Nationaal
Archief of de papierhandelaar?
René Spork redacteur Archievenblad en
projectleider bij het Gemeentearchief
Rotterdam.
18
2011 nummer 10