er is soms sprake van matige kwaliteit
en de keuze en selectiecriteria zijn niet
altijd duidelijk. Soms wordt een geheel
fonds gedigitaliseerd en soms slechts
een deel. Ook deze contextinformatie
zou moeten worden toegevoegd. Daarbij
is het misschien nog belangrijker om
ook duidelijk te maken welke
gerelateerde archieven er nog zijn. Het
denken in termen van bijvoorbeeld een
'Collectie Nederland' is daarom goed.
Digitalisering geeft meer mogelijkheden,
maar het feit dat er in tegenstelling tot
het papieren materiaal voor moet
worden betaald, is een minpunt.
Waarom worden er geen partnerships
aangegaan met universiteiten en
onderwijsinstellingen?
De Waardt ziet echter wel een aantal
verbeteringen die het gebruik van
archieven in het onderwijs verder
zouden verbeteren. Zo vraagt hij zich af
waarom archiefinstellingen niet meer
gezamenlijk optrekken. Ieder archief lijkt
een eigen methode te hanteren om
archieven toegankelijk te maken. Zo kan
het zijn dat verwante archieven op een
totaal andere wijze gedigitaliseerd
worden. Ook lijkt er geen lijn te zitten in
de criteria waarmee wordt besloten tot
digitalisering. Daarnaast is het vreemd
dat er verschillende tarieven worden
De Trans, één van de locaties van de Universiteit Utrecht in de binnenstad (foto Andrea van Leerdam).
Want is digitalisering niet het dood
vonnis voor het edele onderzoek waar
de onderzoeker een-op-een contact
heeft met het archiefstuk? Ook Jeurgens
ziet digitalisering als een vloek én een
zegen: enerzijds stelt de digitalisering
van toegangen, indexen en onderzoeks
gidsen je als onderzoeker in staat om
sneller en beter een overzicht te
verkrijgen van het aanwezige materiaal,
anderzijds werkt digitalisering gemak
zucht of juist vernauwing van de blik in
de hand. Jeurgens ziet dat studenten
moeilijk grip krijgen op hun eigen
onderzoek en moeite hebben om tot de
kern te komen. Welke stappen moet je
nemen? In plaats van bijvoorbeeld een
institutionele benadering, waarbij je
kijkt naar betrokken actoren en relevante
informatieprocessen, schakelt men terug
naar eenvoudig 'trefwoordenonderzoek':
het gedigitaliseerde toegangenapparaat,
de eventueel gedigitaliseerde archieven,
worden doorzocht met behulp van
anachronistische termen. Met als gevolg
dat veel materiaal onontdekt blijft: je
vindt immers niets over de islam in
Indië voor de 20e eeuw als je zoekt met
'islam' als zoekterm, noch vindt je iets
over tuberculose wanneer er ontsloten is
op 'tering'. Daarom is het van belang
om je als historicus te scholen in
verschillende methoden van onderzoek.
Dat je zoals Ann Stoler leert werken met
archieven en niet alleen kijkt in
archieven. Natuurlijk blijft archiefonderzoek
ook een kwestie van ervaring. Het
inschakelen van archiefexpertise zal
dan ook altijd nodig zijn. De aanpak bij
digitalisering van archieven ervaart
Jeurgens dan ook niet altijd positief.
Uiteindelijk ontbreekt bij gedigitaliseerde
archiefstukken natuurlijk het origineel. Je
krijgt bij veel stukken pas echt zicht, pas
echt gevoel bij het onderzoeken van het
origineel: de vorm, de structuur én de
Historisch Centrum Leeuwarden en
Tresoar of Genlias), maar kan lang niet
altijd het onderzoek in de papieren zelf
vervangen. Het soort papier of de
gebruikte inkt kan veel zeggen, maar
dat zie je in digitale versies van het
materiaal niet terug." Furnée onder
streept dit en vindt digitalisering ook
niet het wondermiddel, want Furnéé
ziet toch veel gedigitaliseerd materiaal
verdwijnen achter een betaalslot.
Begrijpelijk, maar niet bevorderend voor
het gebruik. Furnée ziet mogelijkheden op
het gebied van samenwerkingsverbanden.
Zo is het onderzoeksinstituut van de UvA
van plan haar onderzoekszwaartepunt te
leggen op cultureel erfgoed, identiteit
en digitalisering. Door hier samen te
werken zouden erfgoedinstellingen en
onderwijs een deal kunnen sluiten op
het gebied van toegang: financieel en
intellectueel. Dit moet interessant
klinken voor de erfgoedondernemer!
Afsluitend is er volgens Furnée toch een
grote verliezer bij digitaliseren: de
historische sensatie, de archiefervaring.
Nijmegen
inhoud. Echt begrip van de bron komt
pas bij zo'n ervaring. Daar zijn we
technologisch misschien nog niet, maar
het is wel iets waar Jeurgens graag op
wacht.
Ook De Waardt heeft kritiek op het
digitaliseringsbeleid. Het lijkt slordig,
Bert Altena (foto part. coll.).
nummer 10 2011 15