r En onlangs nog las ik deze: "Bescherming van persoonsgegevens is heel erg van belang, maar we moeten niet honderd jaar terug in de tijd gaan." Archivarissen lijken zich, blijkens dit soort van reacties, belemmerd te voelen in hun werk in een digitale omgeving. Vertrouwelijke (bedrijfs) informatie? Als het op de studiezaal is in te zien, moet het belang van privacy niet worden overdreven. Digitale beschikbaarstelling? Moet kunnen... "Achterhoedegevecht." "Honderd jaar terug in de tijd." Een zekere argeloosheid ten aanzien van privacy, dat is wat ik regelmatig beluister in de discussie over deze materie. Of Openbaarheid van informatie en bescherming van persoonsgegevens zijn beide een grondrecht van de burger in een democratische samenleving. discussie over gevoelige informatie; bekendheid te geven aan de wijze waarop in het archief met vertrouwelijke informatie wordt omgegaan.16 Wbp (persoonsgegevens) en AW (eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer). In de omgang met informatie is de archivaris een even wichtskunstenaar die zijn houding moet bepalen tot en recht moet doen aan de legitieme, maar soms tegenstrijdige belangen van de archiefvormer of maker (schepper van het werk), de gebruiker en het subject. De laatste is het meest kwetsbaar. Het subject is, eerder dan de andere partijen, 'onwetend'. Onwetend van het feit dat hij is opgenomen in het archiefstuk. De archivaris zou het - naar mijn opvatting - moeten opnemen voor de meest kwetsbare partij. Wie anders dan de archivaris kan de belangen van het subject verdedigen? Zorgvuldigheid persoonsgegevens ter beschikking worden gesteld aan eenieder, wereldwijd en onbeperkt in tijd. De verantwoordelijke [AEMJ: term uit de Wbp] weet niet aan wie hij zo persoonsgegevens levert. Het is de vraag of hij op deze wijze zorgvuldig handelt. Hij kan zich in ieder geval niet verschuilen achter een wettelijke plicht want er bestaat geen wettelijke plicht om persoonsgegevens via internet openbaar te maken." De kern uit bovenstaande passage wil ik graag herhalen: "Het is mogelijk dat gegevens of persoonsgegevens uiteindelijk respectievelijk persoons gegevens of bijzondere persoons gegevens zijn door het gebruik dat ervan wordt gemaakt." Waar het CBP op doelt, is wat ik zou dat willen noemen: het stapelen van informatie online. In een korte tijdspanne zijn zeer diverse online bronnen te raadplegen. Door verschillende bronnen te combineren, verkrijgt informatie over personen een onvoorziene inhoud. Dat kan er zo uitzien:18 "Ik zocht voor een vriend van mij een stukje stamboom. Via de openbaar toegankelijke gezinskaarten van Den Haag 1913-1939 en de scans van de kranten uit de jaren '20 rond plaats X, had ik binnen een uur een onwettig kind, een jonggestorven zusje (altijd doodgezwegen), een echt scheiding en waarschijnlijk opname in een krankzinnigengesticht op een rijtje. Dat betrof allemaal informatie over de inmiddels overleden ouders van de vader van die vriend, oftewel zijn grootouders, die hij goed gekend heeft. Het enige onder de Wbp vallende gegeven in dit onderzoek was de geboortedatum van de vader (1926) en de verder irrelevante vermelding van de godsdienst." Zorgvuldig handelen conform de relevante wetgeving houdt onder meer in dat bekend is aan wie gegevens over nog levende personen worden verstrekt. Internet voldoet niet aan deze voor waarde. Onderzoek moet uitwijzen of door verplichte registratie, dat dient als slot op een digitale toegangspoort tot archieven, de beveiliging van online bronnen met persoonsgegevens voldoende is gewaarborgd. Het zijn de archivarissen zelf die daar toezicht op dienen te houden. Het CBP komt aan dit soort vraagstukken niet toe. misschien is het eerder luchtigheid, of vermeende vooruit-strevendheid? Zoiets als: ach collega's, waarom doen we zo moeilijk? Privacy is belangrijk, welzeker, niemand zal dat ontkennen, maar de archiefdienst wil toch vooral bevorderen dat de onderzoeker op afstand online kan werken. Deze voorstelling van (de rol van) de archivaris - een vette knipoog naar de gebruiker - deel ik niet. Ik ben van mening dat het een plicht van de archivaris is om het vertrouwen van de burger in zijn handelen, niet te beschamen. Openbaarheid van infor matie en bescherming van persoons gegevens zijn beide een grondrecht van de burger in een democratische samen leving. De archivaris dient zorgvuldig te opereren in de spanningsrelatie die er tussen deze rechten bestaat. De archivaris streeft openbaarheid na, bevordert de toegankelijkheid van informatie voor de onderzoeker en dient tegelijk te voorkomen dat inbreuk wordt gemaakt op de privacy door: zowel de openbaarheid als de privacy te respecteren en te handelen binnen de grenzen van relevante wetgeving; inzicht in en begrip te hebben voor standpunten in de maatschappelijke In diverse notities en publicaties heeft het CBP uiteengezet waar rekening mee gehouden dient te worden zodra infor matie online komt. Die regels gelden, uiteraard, ook voor archivarissen.17 Openbaarheid in de studiezaal is niet identiek aan openbaarheid online. Elke verwerking van persoonsgegevens, ook de publicatie van persoonsgegevens op internet, dient gebaseerd te zijn op een of meer van de grondslagen die in artikel 8 van de Wbp worden beschreven. Iedereen kan toch begrijpen dat door publicatie op internet het verspreidings gebied van de informatie enorm wordt vergroot. De gegevens zijn wereldwijd beschikbaar, voor iedereen die daarin is geïnteresseerd. Zorgvuldigheid is dan ook geboden. Zorgvuldigheid houdt in dat persoons gegevens alleen worden verwerkt indien en voor zover noodzakelijk. "Het is mogelijk dat in archieven niet alleen persoonsgegevens voorkomen maar ook bijzondere persoonsgegevens. Van belang is te beseffen dat het mogelijk is dat gegevens of persoonsgegevens uiteindelijk respectievelijk persoons gegevens of bijzondere persoons gegevens zijn door (de context van) het gebruik dat ervan wordt gemaakt. Dit heeft consequenties voor de mogelijkheden van verwerking. Het bijzondere aan een onbelemmerde verstrekking via internet is dat nummer 8 2011 17

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2011 | | pagina 17