De Franse jaartelling werd het twaalftallig stelsel dus niet afgeschaft, maar voor de verdere onderverdelingen (weken, dagen, uren, minuten en seconden) voerde de Republikeinse Kalender - net als voor maten en gewichten - een tientallig stelsel in. De week van zeven dagen werd afgeschaft en vervangen door een week van tien dagen, een décade. De poëtische benamingen van de maanden van de revolutionaire kalender werden bedacht door de toneelspeler en dichter Fabre d'Eglantine (1750-1794), uit het Zuid-Franse Carcassonne, die ook anderhalf jaar als acteur en decor schilder in Maastricht verbleef: - Herfst: Vendémiaire,Brumaire, Frimaire; - Winter: Nivöse, Pluviöse, Ventöse; - Lente: Germinal, Floréal, Prairial; Registers van naamsaanneming Tot de Burgerlijke Stand behoren ook de registers van naamsaanneming. Rond circa 1600 had het merendeel der bevolking in het huidige Zuid-Limburg een vaste achternaam, dat wil zeggen een naam die van vader op kinderen ongewijzigd overging. Sommige families hadden al in de vijftiende eeuw een vaste familienaam. In bepaalde delen van het huidige Noord-Limburg vond het vastleggen van de familienaam door gaans beduidend later plaats. Bij onderzoek is het belangrijk altijd attent zijn op de mogelijkheid van 'geruisloze' naamswijzigingen of zelfs naams- vertalingen, om nog maar te zwijgen over onherkenbare verbasteringen. Wie nog geen vaste achternaam had, moest er ingevolge het Keizerlijk Decreet van 20 juli 1808 een aannemen. Bij Koninklijk Besluit van 8 november 1825 werd de achtergeblevenen van 1808 een laatste kans geboden een familienaam te kiezen. In Limburg komen in de registers van naams- aanneming alleen Joodse families voor. deze in Belgisch Limburg veelal aan elkaar worden geschreven (Vangronsveld in plaats van Van Gronsveld, Vanstreels in plaats van Van Streels). Limburg kent meer bijzonderheden. In de Franse jaren 7 en 8 werden in de plaatselijke gemeente geen huwelijksinschrijvingen voltrokken. De grondwet van het jaar III (5 Fructidor van het jaar 3 22 augustus 1795) had namelijk het Franse grondgebied ingedeeld in kantons, waarvan de hoofdplaatsen uitgebreidere bevoegdheden hadden dan de onder horige gemeenten, de zogenaamde municipalités de canton. Vanaf 1 Vendémiaire van het jaar 7 22 september 1798) mochten huwelijken niet meer in de eigen gemeente gesloten worden, maar in de kantonnale hoofdplaats. Deze regeling eindigde bij de algehele reorganisatie van het openbaar bestuur in Frankrijk, conform de nieuwe grondwet van het jaar VIII (=22 Frimaire van het jaar 8 13 december 1799), die onder andere het bestuur der gemeenten op een geheel nieuwe leest schoeide. Vanaf 1800 werden de huwelijken dus weer in de eigen gemeente ingeschreven. In Frankrijk - waartoe in die tijd ook België en het zuiden van Nederland behoorden - werd tussen 5 oktober 1793 en 31 december 1806 niet meer de Gregoriaanse tijdrekening gebruikt, maar de Franse Republikeinse jaartelling, ook wel de Republikeinse Kalender genoemd. Het begin van de nieuwe kalender werd bij Decreet van de Nationale Conventie van 5 oktober 1793 (Décret qui fixe l'Ère des Francais) vastgesteld op 22 september 1792. Dat gebeurde op het moment van de astronomische herfstevening volgens de sterrenwacht van Parijs, tevens dag van de uitroeping van de Franse Republiek. Het Republikeinse jaar begon steeds op de dag van de astronomische herfstevening (équinoxe vrai d'automne) naar de berekening van de sterrenwacht van Parijs, dus naargelang de jaren op 22, 23 of 24 september. Het jaar was onderverdeeld in 12 maanden van 30 dagen enige aanvullende dagen jours complémentaires), die het burgerlijke jaar moesten afstemmen op het astronomische jaar. Voor de maanden Koperen inktstempel van de ambtenaar van de Burgerlijke Stand van Maastricht in de Franse tijd. Omschrift: ADMON MUNICIPALE DE MAESTRICHT. Veld: ETAT CIVIL (RAL, collectie zegelstempels, nr. 62). - Zomer: Messidor, Thermidor, Fructidor. In een schrikkeljaar heette de extra aanvullende dag Jour de la Révolution. De periode van vier jaar tussen twee schrikkeljaren heette een Franciade, ter herinnering aan de vier jaren die nodig waren geweest om de Franse Revolutie tot de republiek te leiden. Bij iedere Franciade, om de vier jaar, moest het Feest van de Revolutie gevierd worden. De Franse revolutionaire kalender bleek uiteindelijk niet levensvatbaar. Op de eerste plaats bleken de décades de zondag niet te kunnen verdringen. In 1801 werd bij het concordaat tussen Napoléon en paus Pius VII de viering van de zondag officieel erkend, en werd de week van zeven dagen weer in ere hersteld. Uiteindelijk werd de Republikeinse Kalender afgeschaft, en met ingang van 1 januari 1806 de Gregoriaanse tijdrekening weer ingevoerd. Régis de la Haye actief genealoog en ere-archivaris van het Regionaal Historisch Centrum Limburg. 12 2011 nummer 8

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2011 | | pagina 12