Ruud Renting, een
opbouwarchivaris
In memoriam
Op 10 juni, drie dagen na zijn 91e verjaardag, overleed Rudolph Arie Dirk Renting, ons vertrouwd
als Ruud Renting, erelid van de KVAN. Op 25 maart heb ik hem nog ontmoet op het Utrechts Archief
binnen een kleine vriendenkring, in de jaren negentig ontstaan op initiatief van Eduard Struick, van
1964 tot 1988 gemeentearchivaris van Utrecht (overleden 1 mei 1997). Zoals altijd begroette hij ons
met een opgewekt gezicht, ogenschijnlijk ongehinderd door enig lichamelijk ongemak. Ruud liet zich
niet kennen. Zo was hij niet opgevoed.
Door het ontbreken van een christelijk
lyceum in de Achterhoek toog de
twaalfjarige Ruud naar Arnhem, waar hij
van 1932-1935 op kamers woonde. Toen
zijn vader in 1935 met emeritaat ging
en naar Baarn verhuisde, kon hij zijn
gymnasium afronden aan het christelijk
lyceum in Hilversum.
In 1940 liet hij zich inschrijven aan de
Vrije Universiteit, aanvankelijk voor een
rechtenstudie. Na een jaar stapte hij
over naar geschiedenis. Aan de
Gemeentelijke Universiteit volgde hij
ook colleges bij Romein. Bij een razzia
in de universiteitsbibliotheek werd hij
opgepakt en als 'plutocratenzoontje'
Archivaris in Rotterdam
De wereld van de archieven had hem in
de greep gekregen. Op voorspraak van
de algemene rijksarchivaris D.P.M.
Graswinckel volgde hij de verplichte
stage bij de Gelderse rijksarchivaris
Anthonie van Schilfgaarde, waarna hij
enige jaren werd gedetacheerd in
Doesburg, Zevenaar, Schaarsbergen en
Zaltbommel.
In 1953 werd hij benoemd in Rotterdam
als tweede man achter H.C. Hazewinkel,
die hij in 1961 opvolgde als gemeente
archivaris en als redacteur van het
RotterdamsJaarboekje, een taak die
hem na aan het hart lag. Ongeveer
vanaf 1960 kwam er meer aandacht
voor cultuur en wetenschaps
bevordering. Renting slaagde er door
zijn optreden en bezieling in een
netwerk op te bouwen met burge
meester Thomassen aan de top. Binnen
het archiefwezen nam Rotterdam al ras
een koppositie in. In de Maasstad kon
alles: een nieuwe vleugel aan de Robert
Fruinstraat met collegezaal en dakterras,
een geluidsstudio, een stafmede
werkster voor film en daaraan gekoppeld
een voor het bewaren van oude films
geconditioneerd depot, een archief
winkel aan de Coolsingel, het verbouwen
van de studiezaal met werkcabines, een
actief tentoonstellingsbeleid en
personeelsuitbreiding (in 1961:
17 arbeidsplaatsen, in 1985: 51).
Daarna volgde een minder gelukkige
periode. In 1974 kwam in Rotterdam
een links programmacollege tot stand,
Louis Pirenne
Ruud Renting werd geboren in Winterswijk
als nakomertje in een groot dominees
gezin. Zijn vader was er predikant van
de gereformeerde kerk, politiek
geïnteresseerd met een sterke sociale
inslag, een typische AR-man die zich na
1918 sterk inzette voor de opvang van
ontheemde kinderen uit het verslagen
Duitsland. Hij had persoonlijke contacten
met Hendrikus Colijn en Alexander
Idenburg.
naar kamp Vught overgebracht. Hij wist
echter te ontkomen en dook onder in de
Bommelerwaard, het thuisland van zijn
familie van moederszijde. Na de oorlog
sloot hij zijn doctoraal af met een
scriptie over de Griekse vrijheidsoorlog.
Het kwam niet tot een dissertatie, maar
zijn studie werd wel gepubliceerd in
jaargang 67 (1954) van het Tijdschrift
voor Geschiedenis. Ook werd hij veel
vuldig aangehaald door de Vlaamse
historica Lutgard Wagner Heidendal
in haar boek Het filhellenisme in het
Koninkrijk der Nederlanden (1821-1829)
(Brussel 1972).
nummer 7
2011 35