die ik me van vroeger nog herinnerde, kwamen over het algemeen goed tot hun recht. De twee barokke panelen hingen nu in het transept. Schoongemaakt, maar qua stijl nog steeds detonerend. Ook de andere kunstvoorwerpen waren gerestaureerd en straalden je tegemoet. Het deed me deugd, want een stad als Heerlen heeft toch recht op een mooie oude kerk in zijn centrum. En die kerk zou eigenlijk ook recht hebben op een mooie monografie. En wat schetst mijn verbazing: die is er sinds kort. En laat ik maar bij voorbaat de belangrijkste conclusie trekken: hij doet de kerk volkomen recht. van deze objecten gerestaureerd en hebben weer een plaats in het interieur gekregen. Daarbij moet mij van het hart dat ik tijdens mijn bezoek onlangs de plaatsing van de Maria en Johannes uit de Calvariegroep in de Vieringstoren erg vreemd vond. Beroofd van het centrale beeld van de gekruisigde Christus (die in het priesterkoor een mooie plaats heeft gevonden) hebben deze beelden zo hoog in de toren geen enkele functie meer. Achtereenvolgens worden uitvoerig de gewelfschilderingen van Charles Eijck en de glas-in-loodramen van Eugene Laudy behandeld. De stilistische ontwikkeling van deze Heerlense kunstenaar komt hier goed uit de verf. Tot slot worden de kunstwerken beschreven die na 1940 aan het kunstbezit werden toegevoegd. Het boek eindigt met een zeer lezenswaardig artikel over de restauratie van de gewelfschilderingen van Charles Eijck, de diverse oude schilderijen op doek en paneel, en de reliëfs en beelden. Een literatuurlijst besluit het geheel. Door het hele boek verspreid zijn Engelse vertalingen te vinden die het boek voor een breder publiek toegankelijk maken. Alles bij elkaar is er een mooie kunsthistorische monografie over de Pancratiuskerk verschenen, die zoals gezegd recht doet aan het monument en zijn centrale plaats in Heerlen. Enkele kleine kritische nootjes: een viertal foto's zijn niet goed digitaal verwerkt; ze zijn onscherp doordat de digitale blokjes waaruit het beeld is opgebouwd te groot zijn geworden. In het hoofdstuk over de oude kunst had ik een uitgebreider notenapparaat verwacht. Wat ik echt mis is een historisch overzicht. Her en der, vooral in het artikel over de bouwgeschiedenis, komen kort wel relevante gegevens voor. Bijvoorbeeld over de oudste geschiedenis van de kerk en het interessante gegeven van het simultaneum (het gelijktijdig gebruik van de kerk door de protestanten en de rooms-katholieken tussen 1632 en 1830), dat twee keer wordt genoemd. Maar een wat diepgravender algemeen historisch overzicht in het begin van het boek had het geheel meer context gegeven en dan was het voor de lezer wat gemakkelijker geweest bepaalde zaken te plaatsen in de lijn van de algemene Heerlense historie. Het boek is mooi en rustig vormgegeven en rijk geïllustreerd met oude en nieuwe foto's, enkele archiefstukken, tekeningen en plattegronden. Het is in twee bijna even grote delen gesplitst. Het eerste behandelt het kerkgebouw en het tweede de kunstvoorwerpen. Het boek opent met een serie prachtige foto's van de huidige kerk door Kim Zwarts. Een negental vogelvluchttekeningen geven een beeld van de ontwikkeling van de kerk in het centrum van Heerlen en geeft de kerk zo wat meer context. De ingewikkelde bouwgeschiedenis wordt vervolgens helder uit de doeken gedaan, waarna architect Piet Mertens ingaat op de laatste restauratie van het interieur en de herinrichting, hier 'revitalisering' genoemd. Het tweede deel van het boek is gewijd aan de religieuze kunst uit het interieur. Het eerste artikel behandelt de belangrijkste kunstwerken van vóór 1800. Veel aandacht is er vervolgens voor de lange tijd verguisde kunst uit de periode van het historicisme (1850 1930). Bijna alle kunstwerken uit deze periode zijn in de loop van de tijd uit de kerk verwijderd en deels definitief verdwenen. Bij de revitalisering zijn veel John van Cauteren kunsthistoricus en conservator Gemeentemuseum Weert. nummer 5 201 1 33

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2011 | | pagina 33