Werk Na de middelbare school gaat Peter als verkoper aan de slag bij een antiquariaat van De Slegte. Het filiaal in Den Haag wordt zijn domein tot aan zijn militaire dienstplicht. Van de zoon van de oprichter en Rotterdammer Jan C.G. de Slegte (1899-1961) leert hij dat de boekhandel uit twee onderdelen bestaat: 'boeken' en 'handel'. Aan romantische denkbeelden over het boekenvak maakt meneer De Slegte vakkundig een eind. Ondertussen moet Peter de verleiding weerstaan om niet alle literatuur die zijn belangstelling heeft zelf te kopen: Nescio, Multatuli en de vroege werken van Gerard Reve. Beroemd is de openingszin in Nescio's Titaantjes: "Jongens waren we - maar aardige jongens. Al zeg ik 't zelf..." Op de een of andere manier lijkt dat van 'die aardige jongens' ook altijd van toepassing op de liefhebbers van Nescio. Carrière Na zijn dienstplicht - Peter heeft niemand doodgeschoten - maakt hij een 'doorstart' bij De Slegte, ditmaal als chef antiquariaat in Rotterdam. Later brengt hij het nog tot filiaalchef. In 1970 trouwt hij en wordt vader van twee kinderen. Bij De Slegte vindt men dat Peter juist in juli en augustus door moet werken en dat gaat wringen met de schoolvakanties van de kinderen. Een vriend attendeert Peter op een functie bij het stadsarchief Dordrecht - toen nog geen 'erfgoed centrum'. "Iets voor jou?", luidde de vraag. Het antwoord is inmiddels bekend: iets voor Peter! Archivaris Th.W. Jensma had liever een gemotiveerd iemand die de archief opleiding wilde doen, dan een minder gemotiveerde met diploma. Hier begint de carrière van Peter Horsman, geheel in lijn met die van verschillende collega's: velen van ons hebben eerst 'iets anders' gedaan voordat we het archiefvak inrolden. In 1976 haalt Peter zijn middelbaar archiefdiploma, 'met genoegen'. Hij vervult verschillende functies, van hoofd Atlas tot educatief medewerker. In Dordrecht valt Peter met zijn neus in de boter: hij mag meedoen in een serieuze film over het stadsarchief van Kees Hin, naar een scenario van K. Schippers (Gerard Stigter) en montage door Digna Sinke. De film is lange tijd verplichte kost op de Archiefschool, maar is bij velen in de herinnering afgesleten tot dat ene hilarische moment waarop de archivaris - gevraagd naar nieuwe ontwikkelingen - zegt: "Ach ja, het zal mijn tijd wel duren." Hoewel het halve archiefwezen toen over hem heen rolde (en de meerderheid stiekem hetzelfde hoopte), heeft hij wel gelijk gehad. Twee functies Ribberink: "Voldoende orthodox." Maar het zwaartepunt ligt in die tijd toch bij de Rijksarchiefdienst, in het bijzonder bij de automatisering. Uit de onderuitputting koopt de dienst, voor 50.000 gulden per stuk, twee Philips tekstverwerkers met printer, dubbele floppy diskdrives en niet minder dan 128 K geheugen. Met Theo Thomassen produceert Peter er een tabellarische inventaris mee van de resoluties van de Staten-Generaal. Rond deze tijd volgt schrijver dezes lessen aan de Archiefschool, onder meer bij Peter Horsman, druk in de weer met enorme vellen papier en grote stroomschema's (op het werk hadden we toen nog geen pc's). Een paar decennia later zit ik met Peter in de stuurgroep van het e-depot Rotterdam. En ja hoor, zo af en toe. Peter blijft zo'n veertien jaar bij de Rijksarchiefdienst. Hij volgt via het CIBIT in Utrecht een studie Informatie- en Kennistechnologie aan de Universiteit van Middlesex. De colleges worden in het Engels in Nederland gegeven en Peter schrijft en verdedigt zijn master- thesis over een kennistechnologische benadering van waardering en selectie volgens de PIVOT methode in het Engels. Na verkrijging van de benodigde dispensatie (een studie informatie- Portret uit de jaren '60. pellen, bollen rapen en het wieden van bloembolbedden. De geestgronden in de omgeving bleken, mits goed bemest, zeer geschikt voor deze teelt. Het strand en de zee zijn nooit ver weg. Als acteur in de film 'Het Archief' (1979) over het stadsarchief Dordrecht. Peter toont zich ontvankelijker voor de nieuwe tijd en stapt in 1981 over naar de Centrale Directie van de Rijksarchief dienst, maar Dordrecht laat hij nooit meer los. Hij wordt voor ongeveer de helft van zijn tijd medewerker van Eric Ketelaar en de andere helft is hij actief voor de Archiefschool. Hij wordt onder meer geacht een handleiding ordenen te schrijven, als aanvulling op de bestaande Leidraad en rekening houdend met nieuwe ontwikkelingen. Hij bewaart nog steeds zorgvuldig de eerste versie met de aantekening van Aan het werk als archivist, jaren '70. Presentatie Verleden Tijd, Dordrecht 1980. 36 2011 nummer 3

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2011 | | pagina 36