Uitgelezen
ARCHI
VARIS
In de comfortzone?
Klassieke expertise
De verwarring, maar ook de
veelstemmigheid die uit dit Jaarboek
naar voren komt, is ongemeen boeiend.
Hans Scheurkogel, aan wie het werd
opgedragen, zou ongetwijfeld gesmuld
hebben, ook al zijn niet alle bijdragen
even inspirerend of uitdagend. De
newspeak is aan mij eerlijk gezegd niet
besteed. Waarom de houdbaarheids
datum van de begrippen 'vak' en
'ambacht' ineens hopeloos verstreken is,
Professie.
Professional.
Professionaliteit.
Professionalisering.
In enkele bijdragen wordt die vaststelling
al meteen gerelativeerd. Het beroep heeft
al eerder voor grote maatschappelijke
veranderingen en uitdagingen gestaan:
differentiatie, specialisatie, institutionali
sering en legitimering zijn met andere
woorden niet nieuw. Het archiefveld is
altijd al in beweging geweest en heeft
zichzelf voortdurend moeten
herdefiniëren.
Nogal wat artikelen - over de verschillende
hoofdstukken heen - stellen uitdrukkelijk
de vraag aan de orde of klassieke
archivarissen en records managers
eigenlijk nog tot dezelfde beroepsgroep
behoren. Is er blijvend nood aan een
archivero integral? Kiezen we resoluut
voor het model van de digitale
informatiearchitect die ook voldoende
kennis in huis heeft om onder de
motorkap van de ICT te kunnen kijken?
Blijven archivarissen in hun vertrouwde
comfortzone en worden hun instellingen
dan onvermijdelijk stoffige musea van
papier met collecties die onherroepelijk
eindigen in de jaren '80 en '90 van de
20ste eeuw?
Voor de opmaak van beroepsprofielen
en het - in de steigers staande - register
van archivarissen en records managers
zijn dit uiteraard hamvragen. De rustige
vastheid van de klassieke basis
competenties is al lang verleden tijd.
Ook in het onderwijs laat die spanning
tussen een algemeen gemeenschappelijk
profiel en specialisatie in de diepte zich
in alle scherpte voelen. Comparatief
onderzoek toont aan dat in het
buitenland op heel verschillende wijzen
met dit dilemma en de bijhorende
keuzestress wordt omgegaan.
Ook de uitdagingen die Web 2.0 aan de
archiefwereld stelt, krijgen nogal wat
aandacht in deze bundel.
Gebruikersparticipatie, rolverandering en
kennisdeling staan centraal in enkele
bevlogen pleidooien, waarin Web 2.0
wordt voorgesteld als niet meer of
minder dan een overlevingsmechanisme
voor het beroep. In een bundel over
(onder meer) professionaliteit klinken
een aantal verzen van deze blijde
boodschap als vloeken in een kerk,
maar uiteraard is dat zo bedoeld.
De bundel eindigt zoals hij begon: met
een stevige, historisch onderbouwde
bijdrage, die herinnert aan enkele
recente evoluties die de verwarring en
de desoriëntatie helpen verklaren: de
verdamping van de beroepsgroep die tot
in de jaren '90 herkenbaar was als het
wetenschappelijk personeel van de
openbare archiefdiensten; de
fundamenteel veranderde relatie met de
samenleving, zeker tegen de
achtergrond van de stormachtige
ontwikkeling van het 'erfgoed-denken';
en last but not least de toenemende
druk op de professionele autonomie van
archivarissen, onder meer ten gevolge
van de politisering van het cultureel
erfgoed. De conclusie is optimistisch:
archivarissen mogen dan hun status als
exclusieve experts hebben verloren, ze
hebben nog steeds een klassieke
expertise in huis waarvan ze zichzelf
niet altijd bewust zijn.
blijft voor mij volstrekt onduidelijk. Ook
de talrijke drukfouten hebben mijn
leesplezier af en toe bedorven. Dat de
term 'accuratesse' toch opgenomen is in
de fraaie woordwolk waarmee dit boek
wordt afgesloten, maakt dan weer veel
goed.
Eddy Put werkleider bij het Rijksarchief
Leuven en deeltijds hoofddocent aan de
Katholieke Universiteit Leuven.
nummer 3 201 1 31