Uitgelezen
■■B
Bescherming van het verleden?
Als Baricco het in zijn boek heeft over de
opmars van de barbaren, dan heeft hij
het over deze vormen van transformatie.
Wat we zien zijn echter enkel de
gevolgen hiervan: oppervlakkigheid in
plaats van diepgang, snelheid in plaats
van reflectie, sequenties in plaats van
analyses, surfen in plaats van verdieping,
communicatie in plaats van uiting,
multitasking in plaats van specialisatie,
plezier in plaats van inspanning. In zijn
hele boek probeert hij aan de hand van
voor iedereen herkenbare voorbeelden
te laten zien waaruit de mutatie bestaat.
Maar anders dan in de klassieke
benadering van de strijd tussen
vernieuwing en behoud is er bij Baricco
geen sprake van een alarmistische visie
die bedoeld is om de lezer wakker te
schudden en probeert aan te zetten in
actie te komen om de instortende
wereld met alle macht overeind te
houden. Integendeel, het gaat er bij
Baricco om de lezer te laten inzien dat
de inspanning van het cultuurbeleid niet
gericht zou moeten zijn op "de sluwe
redding van het verleden", maar dat het
enkel gaat om "de veredeling van het
heden" (p. 181).
Baricco rekent uiteindelijk op meedogen
loze wijze af met de zogenaamde
beschermers van het verleden die hun
gevecht alleen maar kunnen voeren
door beelden van tegenstelling op te
roepen. Het beeld van de invasie van de
barbaren blijkt uiteindelijk een keiharde
boemerang te zijn voor de lezer die wat
al te enthousiast achter de apocalyptische
doembeelden van teloorgang is
aangehold. Want, zo concludeert hij
telkens als iemand opstaat om de
ramp van iedere afzonderlijke
transformatie te verkondigen, waarbij hij
zichzelf ontheft van de plicht om die te
begrijpen, wordt de muur weer hoger
en groeit onze blindheid in de verafgoding
van een grens die niet bestaat, maar
waarvan we trots beweren dat we hem
verdedigen. Maar er is geen grens; er is
niet een beschaving aan de ene kant en
barbaren aan de andere kant. Er bestaat
alleen de rand van de mutatie die
oprukt en in ons binnendringt" (p. 199).
Baricco concludeert dat dit overigens
niet betekent dat we alles wat er
gebeurt zomaar moeten accepteren. Wij
kunnen wel degelijk besluiten wat we
van de oude naar de nieuwe wereld
mee willen nemen. "Het is een moeilijke
taak omdat het nooit betekent dat we
iets in veiligheid brengen tegen de
mutatie, maar altijd in de mutatie. Want
wat gered wordt, zal nooit datgene zijn
wat we tegen de tijd hebben beschermd.
Maar dat wat we hebben laten muteren,
zodat het zichzelf zou worden in een
nieuwe tijd" (pp. 200-201). Na lezing
van dit boek blijft één belangrijke vraag
nagalmen: wat hebben archivarissen te
zoeken in dit land van barbaren? Of om
het anders te stellen: wat is onze rol,
wat is onze toegevoegde waarde in
deze mutatie? Hoe veranderen wij mee
in de muterende samenleving?
Stichting Archiefpublicaties
('s-Gravenhage 2010) ISBN 978-90
71251-32-0, 366 pp., 36,00.
Jaarboek 2010 van de Stichting Archief
publicaties, in oogverblindend oranje,
belicht de archivaris vanuit vier
verschillende invalshoeken. Alles bij
elkaar geeft dat een momentopname
van de professie op een moment dat
die, onder meer ten gevolge van de
steeds sterkere doordringing van de
informatietechnologie, vele kanten uit
kan. Er moet niet alleen een keuze
worden gemaakt tussen bestuurlijk en
cultureel, tussen oude en nieuwe archieven,
maar eigenlijk vooral tussen 'willen
veranderen of liever alles bij het oude
laten'.
Archivarissen heten immers, meer nog
dan gewone stervelingen, gewoonte
dieren te zijn die zich vastklampen aan
hun oude manieren van doen en weinig
veranderingsbereidheid tonen.
AUSSANDRO BARtCCO
Doing to Our Brains uit 2010 stelt Carr
dat de online zoekmachines onze kennis
steeds verder fragmenteren: "We don't
see the forest when we search the Web.
We don't even see the trees. We see
twigs and leaves."
Charles Jeurgens hoogleraar Archivistiek
aan de Universiteit van Leiden en
werkzaam bij het Nationaal Archief.
Erika Hokke en Thijs Laeven (red.),
Archivaris: Professie, professional,
professionaliteit, professionalisering
30 2011 nummer 3