^mÈÈÊÊM Aanpak en organisatie Conditio sine qua non documenten konden alleen maar zinvolle resultaten opleveren, indien de stukken zich nog onveranderd in hun originele toestand zouden bevinden. Wijzigingen in de chemische samenstelling en de fysische kenmerken die door een ingrijpende conserveringsbehandeling teweeggebracht kunnen worden, zouden in dit verband een ernstig probleem hebben opgeleverd. Gelukkig heeft Tresoar bij de conservering van het Oera Linda Boek altijd een zeer voorzichtig beleid gevoerd, waarbij het originele uiterlijk, inclusief alle materiaalkundige karakteristieken, als wezenlijk onderdeel van de culturele waarde van het document is onderkend. Het afzien van invasieve behandeling is ook gehand haafd toen het materiaal in 1998 werd opgenomen in het traject literaire collecties van Metamorfoze, het door de rijksoverheid gefinancierde programma voor de conservering van ons nationale papieren erfgoed. Bij de besluitvorming over de optimale conservering van een collectie zal er altijd een afweging gemaakt moeten worden tussen de voor- en nadelen van de verschillende behandelingsmogelijkheden, inclusief de optie 'niets doen'. Deze studie wijst erop dat bij de afweging van mogelijk schadelijke neveneffecten van behandeling ook het risico meegenomen dient te worden dat door de ingreep bepaald soort onderzoek onmogelijk gemaakt kan worden. Werk in uitvoering handschrift is opgebouwd. Een mogelijke relatie met de genese van de tekst van het handschrift moet nog worden uitgezocht. De eerste onderzoeksresultaten zijn in 2006 gepresenteerd op het congres van de Internationale Papierhistorische Vereniging (IPH) in Spanje.2 Eind 2009 werd in de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag een expertmeeting gehouden waarin de voorlopige resultaten van het vervolgonderzoek werden besproken. Inmiddels is weer een periode van aanvullend onderzoek afgerond en wordt een afsluitende publicatie voorbereid (planning: 2013). We hopen uiteindelijk dat ons onderzoek aan het Oera Linda Boek gebruikt kan worden om deze intrigerende mystificatie en de rol van de drie hieronder afgebeelde 'daders' bij deze 'cold case' verder te onthullen. kunnen komen over de fysische en chemische karakteristieken van het document, en daarmee over de ontstaansgeschiedenis ervan. Naast visueel onderzoek naar de uiterlijke kenmerken van het papier, zoals het vergépatroon (in doorlicht), het exacte formaat van de vellen en de snijranden, zijn enkele fysische papiereigenschappen gemeten, waaronder het gramsgewicht, de dikte en de gladheid. Ook is micro scopisch vezelonderzoek gedaan. De chemische samenstelling van het materiaal is geanalyseerd met behulp van verschillende spectrometrische methoden: röntgenfluorescentie (XRF), hyper spectral imaging (HSI) en laser ablation (LA-ICP-MS). Het onderzoeksmateriaal bestond, behalve uit de bladen van het Oera Linda Boek, uit een stapel blanco papier - die ook in bezit was van Cornelis over de Linden maar nooit eerder is onderzocht - en enkele brieven uit de correspondentie van Eelco Verwijs. Uiteraard zijn we bij ons materiaalonderzoek uiterst terughoudend te werk gegaan, mede vanwege de zwakke staat van het materiaal. Opgezet vanuit de papierhistorische interesse en expertise van de auteurs, is dit onderzoek alleen mogelijk geweest dankzij de samenwerking met een multidisciplinair team van deskundigen: Jacob van Sluis (Tresoar, Leeuwarden), Goffe Jensma (Rijksuniversiteit Groningen, KNAW-Fryske Akademy, Leeuwarden), Georgine Calkoen (Proost en Brandt laboratorium, Diemen), Andrew van Es (Nederlands Forensisch Instituut, NFI, Den Haag), Luc Megens (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, RCE, Amsterdam), Roberto Padoan en Gabriëlle Beentjes (beiden van het Nationaal Archief, Den Haag). Door de medewerking van deze experts en hun instellingen konden de gewenste testmaterialen beschikbaar gesteld worden, de verschillende analyses uitgevoerd en de resultaten van het onderzoek adequaat worden besproken en geïnterpreteerd. Een essentiële voorwaarde voor het slagen van ons onderzoek was de oor spronkelijkheid van het te bestuderen materiaal. De materiaalkundige analyses van het Oera Linda Boek en de andere Het onderzoek is in de afrondingsfase en nog niet volledig voltooid. De resultaten tot nu toe, met name de bevindingen van de vezelanalyse, hebben steeds meer aanknopingspunten opgeleverd voor een nauwkeuriger datering van het papier van het Oera Linda Boek. Vooral de spectrometrische tests hebben het vermoeden bevestigd dat Cornelis over de Linden zelf een belangrijke rol heeft gespeeld in de totstandkoming van het Oera Linda Boek: het blanco papier in zijn bezit blijkt identiek te zijn aan het papier van het handschrift. Een andere interes sante uitkomst van het onderzoek is het feit dat de bladen van het Oera Linda Boek op basis van de vergépatronen en andere uiterlijke kenmerken van het papier in enkele groepen te onder scheiden zijn, wat wijst op een bepaalde chronologie in de vervaardiging van de verschillende katernen waaruit het Compositie van de portretten van Francois HaverSchmidt, Eelco Verwijs en Cornelis over de Linden (van links naar rechts). 1 G. Jensma, De gemaskerde God. Francois HaverSchmidt en het Oera Linda-boek (2004). 2 A. Kardinaal, E. v.d. Grijn, H. Porck, 'The Oera Linda Boek. A literary forgery and its paper', in: IPH Congress Book 16 (2006) pp. 177-185. Ellen van der Grijn freelance papier historicus, Amsterdam (evdgrijn@gmail.com). Adriaan Kardinaal freelance papier historicus, Amsterdam (akardinaal@gmail.com). Henk Porck conserveringsonderzoeker en conservator van de Papierhistorische Collectie van de Koninklijke Bibliotheek, Den Haag (henk.porck@kb.nl). 24 2011 nummer 3

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2011 | | pagina 24