dus leek de sportacademie me wel wat. Na een (zwaar) toelatingsexamen werd ik aangenomen, maar in die periode moest een goede vriend van me, na twee zware studiejaren, met de opleiding stoppen wegens een meniscusblessure. Enig nadenken ('zou ik het als ik 35 ben nog net zo leuk vinden om als een aap aan die rekken te hangen?') besloot ik toch maar richting archiefwezen te koersen. Mijn vader vroeg me nog: 'Word je daar rijk van?'. 'Nou nee, je wordt er niet echt rijk van', wist ik. In de familie waren nogal wat enthousiaste heemkundigen en één ervan kende Toon van Agt, de toenmalige gemeentearchivaris van Eindhoven, die me de weg naar de Rijksarchiefschool wees. En zo zat ik op een bepaald moment voor Eric Ketelaar. Een unieke situatie, want hij was naast secretaris van de Archiefraad ook nog eens waarnemend directeur van de Rijks- archiefschool, docent en student tegelijk. Ik mocht komen en tot op de dag van vandaag heb ik van deze keuze geen spijt gehad, integendeel. Voor de stage (formeel) kwam ik terecht bij het gemeentearchief van Nijmegen, maar in de praktijk werkte ik onder begeleiding van de archivaris, Wim Mes, aan de archieven van het Katholiek Documentatie centrum. Uiterst boeiend en vooral de Rijksarchiefschool was zeer inspirerend. Docenten als Jensma, Poelstra, Van der Laan, De Vries en uiteraard Eric Ketelaar, zorgden voor een onvergetelijke periode waarin hard gewerkt moest worden. 'Hoger' en 'Middelbaar' trokken veel samen op. Ja, die periode van 1971/72, heeft me nadrukkelijk gevormd. En in het bezit van het diploma Middelbaar Archiefambtenaar ging ik solliciteren. Eind 1972 had ik een aantal sollicitaties lopen en kon (wat een luxe) op drie plaatsen tegelijk aan de slag! In Zevenbergen bij Albert Delahaye (Nassau-Brabant), In Zevenaar bij Wim Zondervan (De Liemers en Doesburg) en bij de provinciale archiefinspectie van Zeeland. Het was in die tijd zo dat de rijksarchivaris in die provincie was 'belast met de inspectie der gemeente en waterschapsarchieven'. Dat was Pieter Scherft. Ik begon er in februari 1973 en constateer achteraf dat deze keuze een heel goede is geweest. Ik heb er buitengewoon veel geleerd. Scherft was een heel goede leermeester en in het rijksarchief, waar ik aanvankelijk als provinciaal ambtenaar gehuisvest was, deelde ik een kamer met Caspar van Heel en later Roelof Koops. Een conflict met Gedeputeerde Staten over de kwestie Middelburg was er de oorzaak van dat Scherft zijn functie neerlegde en ik als subalterne ambtenaar het veld moest ruimen naar het provinciehuis. Dat was, evenals het rijksarchief, gevestigd in het prachtige gebouwencomplex van de Abdij van Onze Lieve Vrouwe. Ook hier een bijzondere ervaring, omdat je in zo'n organisatie erachter komt dat er méér zaken zijn dan alleen maar archieven. Een bijzondere ervaring was een bezoek aan het waterschap Het Vrije van Sluis, waar de prachtige oude archieven werden bewaard in een bunker met luchtbehandelingsinstallatie. Na het vertrek van de inspectie werd die echter prompt uitgezet om energiekosten te besparen, waardoor het er binnen meer weg had van een grot met stalactieten. Het was ongelooflijk! Je komt er dan ook achter dat foto's méér doen dan het schrijven van rapporten. De gedeputeerde die ik de foto's onder de neus duwde kwam meteen in actie. Intussen wilde ik wel eens verder kijken en in 1976 vertrok ik naar het Streekarchivariaat In het Kwartier van Oisterwijk, waar Pieter Wuisman de scepter zwaaide. Dit archivariaat was recentelijk uitgebreid met een aantal gemeenten en in die 'nieuwe' ging ik aan de slag. Het betekende onze verhuizing (in 1973 zijn we getrouwd) vanuit Middelburg naar Kaatsheuvel. Met verbazing constateerde ik dat de vergaderingen van het bestuur er werden gehouden zonder de streek- Charternight Lions Club Land van Heusden en Altena. Tom uiterst links) stelt de leden van de nieuwe club voor, 26 juni 1993 (foto part. coll.). nummer 2 201 1 33

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2011 | | pagina 33