"Natuurlijk hebben mijn ouders gemerkt dat ik wat mankeerde, want vergeleken met mijn andere broer had ik in ontwikkeling een behoorlijke achterstand. Maar mijn ouders dachten evenwel in uitersten: goed horen of doof zijn, en dus werd de proef op de som genomen. De deur werd hard dichtgeslagen, waarop ik schrok. 'Hij hoort dus!' Pas op mijn vijfde werd vastgesteld wat ik echt mankeerde. Vandaag de dag is zoiets onvoorstelbaar. Als ik zie hoe mijn kleindochter al vrij kort na haar geboorte op alle mogelijke manieren is getest! Dit betekende dat ik naar een school voor slechthorenden ging. Gelukkig niet ver van Geldrop in Eindhoven, het Instituut Sint-Marie. Ik kreeg een hoorapparaat aangemeten. Eentje maar, méér kon er toen niet af. Ik doorliep de lagere school dus in het bijzonder onderwijs. Het was geweldig, een uitstekende school. Er ging een (horende) wereld voor me open. Slechts weinig mensen beseffen dat een auditieve handicap niet wordt opgeheven met de beschikbare apparatuur, veel is afhankelijk van omstandigheden. Pas als provinciaal ambtenaar kreeg ik twee achter-het-oor-toestellen aangemeten en hoorde ik op 22-jarige leeftijd voor het eerst buiten de vogels fluiten. Het valt me op dat ik hier nu zo openhartig over praat. Ik heb heel lang geprobeerd deze onzichtbare handicap (zeker toen lang haar nog 'in' was) te verbergen." "De mogelijkheden verder te leren in een adequate omgeving waren er niet, dus ging ik naar het reguliere onderwijs. Het werd een MULO-school, eveneens in Eindhoven. Het was zwaar, de lessen niet of nauwelijks te volgen, mijn pogingen om de zeer beweeglijke leraar Frans voor in de klas te laten blijven staan, faalden. Solo-apparatuur was er nog lang niet. Kortom: ik moest twee keer méér doen als een ander om me te kunnen handhaven en eigenlijk is dat mijn leven lang zo gebleven. Na de MULO kwam de toen compleet nieuwe HAVO-top, gekoppeld aan de pedagogische academie." "De vrije tijd werd gevuld met lezen, lezen en nog eens lezen. Ik verslond alles. Als lid van de verkennersgroep Johannes Vianney maakte ik al heel jong, in 1962, de wereldjamboree in Griekenland mee. Een geweldige ervaring, een gevoel dat later zou terugkeren bij internationale archief congressen. Daarnaast stonden mijn ouders erop dat er gesport werd. Zwemmen, waterpolo, gymnastiek en voetballen. Ik heb het geschopt tot het eerste elftal van een Tweede Klas "Mijn eerste ervaring met het archief wezen was prachtig. Voor een scriptie van school bezocht ik het Eindhovense gemeentearchief. De archivaris, de heer Tops, was kennelijk gecharmeerd van de jonge bezoeker, want hij liet mij zelf vol trots de schatten van zijn archief zien. Charters met prachtige zegels; dikke, volgeschreven, onleesbare boeken. Geweldig. Ik besefte dat als je daarmee mocht werken, je een bevoorrecht mens was. Ik prijs me ook gelukkig dat ik altijd fantastische geschiedenisleraren had. Daar stond een Caesar of Napoleon voor de klas." voor me de hoeveelheden cadeaus met kerst en tegen de jaarwisseling, die ons huis binnen werden gedragen. Ongelooflijk." Tom van der Aalst in jonge jaren (foto part. coll.). KNVB-club. Bij Eindhoven speelde ik in de Betaalde Jeugdcompetitie." Hoe ben je in het archiefvak terecht gekomen: gerold of gekozen? Heb je nog andere banen gehad voorafgaand aan je archiefwerk? Welke? "Ja, dan komt zo'n moment dat je een keuze moet maken. Ik sportte intens en Opening van het nieuwe streekarchief, 29 oktober 2005 (foto Eli Maas). 32 2011 nummer 2

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2011 | | pagina 32