Uitgelezen
Sobere uitgave
Het boek maakt onderdeel uit van de
reeks Egodocumenten die uitgeverij
Verloren sinds 1988 uitgeeft. Na een
stilstand in de jaren 2001-2009 werd
met de uitgave van de autobiografie van
Boudewijn Donker Curtius in het voorjaar
van 2010 de draad weer opgepakt, en
inmiddels zijn er alweer drie boeken
verschenen en enkelen in voorbereiding.
Egodocumenten, autobiografische
teksten - zoals memoires, dagboeken,
despotiek gedrag de revolutionaire
beginselen van vrijheid, gelijkheid en
broederschap verkwanselde.
Opmerkelijk is dat Van der Willigen als
vurig patriot na het herstel van de
onafhankelijkheid het Oranjehuis
omarmde. Daarin stond hij overigens
niet alleen.
De bewerkers, beiden werkzaam bij het
BHIC te 's-Hertogenbosch, hebben de
dagboeken op een vrij sobere manier
willen uitgeven. Een korte inleiding,
tussenkopjes in de tekst om de
leesbaarheid te verhogen, tekstnoten,
een lijst van beschreven toneelstukken
(om de theaterhistoricus te plezieren),
een verklarende woordenlijst en een
index op persoons- en plaatsnamen. Er
is niet voor gekozen om de tekst verder
te verhelderen met verklarende noten.
Ofschoon dat vanwege de omvang van
het boek ook een te zware en
tijdrovende opgave zou zijn, zit het ook
niet in de traditie van de Nederlandse
archivaris, die immers geleerd heeft zich
bij ontsluiting van de bronnen verre te
houden van elke subjectieve
toevoeging. Voor de onderzoeker is dat
natuurlijk jammer, want die moet nu zelf
zijn weg te zoeken. Het doet wel eens
verlangen naar de analytische methodiek
van ontsluiting waarmee onze
zuiderburen ooit zijn opgevoed.
brieven en reisverslagen - zijn een bron
die kritisch gebruikt moet worden.
Waarschuwde Jan Romein niet: "De
autobiografie is de gevaarlijkste van alle
bronnen?" Toch vormen ze voor de
historicus een onmisbare aanvulling op
de overheidsarchieven. Dat geldt zeker
voor de periode waarin zich de
levensloop van Van der Willigen
afspeelt, de Bataafs-Franse tijd. Er zijn
heel weinig publicaties over deze periode
waarbij niet van egodocumenten
gebruik is gemaakt.
Nog steeds duiken er onverwacht
bronnen op. De genoemde autobiografie
van Boudewijn Donker Curtius (reeks
Egodocumenten nr. 25) is enige jaren
geleden teruggevonden bij een nazaat
in een koffer op zolder. Maar ook in de
overheidsarchieven worden nog bij tijd
en wijle onvermoede vondsten gedaan,
zoals blijkt uit de verschillende uitgaven
in de genoemde reeks Egodocumenten.
Een probleem dat zich aandient bij
archieven in particulier bezit, is dat ze
vaak in de loop der tijd uiteenvallen en
verspreid raken. Daarvan is het archief
van Adriaan van der Willigen, waarvan
de vijf dagboeken deel uitmaakten, een
mooi voorbeeld. Bij testament vermaakte
Adriaan het complete archief aan zijn
gelijknamige neef. Het archief bleef
intact tot de jaren dertig van de vorige
eeuw. Toen werd door de familie aan
het Rijksbureau voor Kunsthistorische
Documentatie de van aantekeningen
voorziene exemplaren geschonken van
zijn Geschiedenis der vaderlandsche
schilderkunst sedert de helft van de
XVIIIe eeuw en de correspondentie
daaromtrent. Een boek met
meteorologische aantekeningen van Van
der Willigen kwam in bezit van het
KNMI. In dezelfde tijd werden twee
dagboekdelen die betrekking hadden op
zijn Tilburgse tijd ter beschikking gesteld
aan de plaatselijke historicus Lambert de
Wijs. Die heeft het gebruikt voor een
publicatie en daarna aan het gemeente
archief aldaar geschonken. De overige
drie delen werden veel later door de
familie overgedragen aan de Haarlemse
antiquaar Ab van der Steur, die ze heeft
gebruikt voor Van der Willigens periode
in Haarlem, in het bijzonder voor zijn
lidmaatschap van het plaatselijk
gezelschap Democriet. Bij de presentatie
van de uitgave in oktober 2010 droeg
Van der Steur deze dagboeken over aan
het Noordhollands Archief. Daarmee
kwam aan de 'uitverkoop' geen einde.
Het Nationaal Archief ontving in 2002
van de secretaris van het Tijdschrift voor
Geschiedenis nog enkele afgedwaalde
stukken van Van der Willigen, waaronder
de manuscripten van zijn reisverslagen
in Engeland, Nederland en België en
enkele toneelstukken. Het restant van
de persoonlijke papieren van Van der
Willigen bevindt zich nog bij de familie.
De uitgave van de autobiografie is een
mooie aanleiding om het verband met
het archief te herstellen en al de stukken
onder te brengen in één archiefbewaar
plaats, bij voorkeur in Haarlem, de stad
waar Van der Willigen het grootste deel
van zijn arbeidzaam leven gewoond en
gewerkt heeft. Zijn grote collectie boeken
heeft hij nog vóór zijn overlijden aan de
stad Haarlem geschonken en berust nu
in het Noordhollands Archief. Naar ik
begrepen heb, worden voorzichtige
pogingen gedaan om tot een hereniging
te komen. Dat is niet alleen plezierig
voor de onderzoeker, maar ook een
hommage, een papieren monument,
voor een bijzonder mens: de veelzijdige,
kleurrijke en getalenteerde militair,
politicus, auteur, kroniekschrijver en
kunstenaar, Adriaan van der Willigen.
Maarten van Boven voormalig
algemeen rijksarchivaris.
lOifrl -As EH- 'i 'lfi«1 H IAN lHNOC*i
DE LEVENSLOOP VAN ADPIAAN
VAN DEP WULIGEN (I7fcé-l8-ti
nummer 2 201 1 29