"Een roeping kruipt waar ze niet gaan kan. Begin jaren '80 had ik - bij de Hogeschool voor Theologie en Pastoraat in Heerlen - al geïnformeerd naar de mogelijkheden voor een studie theologie, met nu natuurlijk kerkgeschiedenis als hoofdvak. Einde jaren '80 bleek dat opeens mogelijk. Theologie heb ik toen weer opgepakt, feitelijk opnieuw begonnen want aan tentamenbriefjes deden wij in de jaren '60 niet. In 1994 studeerde ik cum laude af en het jaar daarop promoveerde ik in Nijmegen. Een proefschrift, uiteraard over Moissac, waaraan ik al jaren werkte. In 1996-1997 haalde ik ook nog het diploma hoger archiefambtenaar. Ik begon me al af te vragen of ik ondertussen niet de hoogst gediplomeerde archivaris van Nederland was... Maar de roeping bleef en dus begon ik in 1995 aan de diakenopleiding in Rolduc. Het jaar daarna werd ik gevraagd als docent kerkgeschiedenis voor de priesteropleiding. Op 21 november 1998 ben ik in de kathedraal van Roermond door mgr. Wiertz tot diaken gewijd." "Sindsdien verdeelde ik mijn werktijd tussen het archief en de Onze Lieve Vrouwebasiliek waar de bisschop mij tot diaken heeft benoemd. Op het archief werd het weliswaar steeds meer parttime, vooral toen ik docent werd op Fontys Hogeschool in Sittard. In de kerk ben ik vooral op zon- en feestdagen en op enkele dagen door de week actief. Als diaken mag ik preken, dopen en huwelijken inzegenen. Dat geeft mij de gelegenheid om veel in contact te komen met jonge mensen en gezinnen." "Bij mijn afscheid van het Regionaal Historisch Centrum Limburg ben ik benoemd tot erearchivaris. Ik ben dan wel met pensioen, maar ik heb zelden zo hard gewerkt. Allereerst zijn er zaken die gewoon doorlopen. In de kerk ga je niet met pensioen maar met 'emeritaat', een deftig woord om aan te geven dat alles gewoon doorgaat. Ik ben nog gewoon docent op Rolduc en er lopen nog altijd enkele projecten die ik niet wil laten liggen. Mijn vrouw begint zich al zorgen te maken; ze ziet weinig verschil met mijn tijdbesteding toen ik nog werkte." Wat is je mening over het huidige archiefbestel? "Ik ben ondertussen een klassieke archivaris van de oude stempel, en behoor dus melancholisch te zijn en heimwee te koesteren naar de 'goede oude tijd'. Ik heb een hekel aan vergaderen. Werkoverleg kon, wat mij betreft, prima tijdens de koffiepauze. Het is in de rijksarchieven misgegaan (maar ook in het onderwijs) toen er vanuit Den Haag managers werden binnengehaald en organisatie deskundigen werden rondgestuurd naar de archieven in de provincies. In Maastricht hebben we enkele dieptepunten meegemaakt, zoals een staf die uitgebreid vergaderde over de wenselijkheid van een kerstboom, de eventuele versiering met ballen, en zo ja, van welke kleur die dan moesten zijn. Voor mij is de oude organisatorische driedeling nog altijd relevant: Inventarisatie, Publieke Dienstverlening en Administratie. En wat betreft de taken van een archiefdienst de drie B's: Bewaren, Beheren en ter Beschikking stellen. En bij dit laatst hoort zeker ook, wat de managers in Den Haag er ook van vinden, onderzoek, publicatie en educatie. Een archivaris die geen onderzoek doet, die niet publiceert, is voor mij geen goede archivaris. Verder moet mij de oude Archiefschool van het hart. Ik heb de beide curricula van wijlen de Archiefschool gevolgd en kan er dus over meepraten. Het was een opleiding met archivarissen als docenten - dus mensen vanuit het vak en van de werkvloer - waarvan de meesten van enige pedagogische handigheid verstoken waren. Het was ook een opleiding die op bepaalde punten niet van deze wereld was - zoals het uit het hoofd leren van alle protestantse afscheidingen van de negentiende eeuw - maar we leerden wél het vak. De oude Archiefschool was een uitstekende vakopleiding met een onverwoestbare formule: één dag in de week les, de rest van de week werkzaam in een archief dienst met de opdracht als werkstuk de inventaris van een archief te maken. De docenten van de opleiding waren zelf archivarissen en de studenten werden gevormd door collega archivarissen. Naar mijn mening is één van de grote fouten geweest dat wij, had ik toen al in de gaten dat 80% van de bezoekers van een archief aan genealogie deden. Omdat er in de studiezaal veel vragen waren en omdat er geen goede handleiding op Limburg was toegespitst, heb ik de eerste provinciale handleiding voor genealogie geschreven. Dat was in 1987. Ik was toen landelijk kartrekker, in een archiefwezen dat nog altijd met enige weemoed naar 'hobby-genealogen' keek. Ik heb altijd gevonden dat archieven ten dienste moeten staan van de samenleving. Ik ben klaarblijkelijk beïnvloed door dat prachtige Franse concept van service public. Zo is het altijd mijn overtuiging geweest dat archiefdiensten actieve partners moeten zijn voor genealogische, historische en heemkundige verenigingen. Archivarissen moeten onderzoek doen en publiceren. Zelf onderzoek doen is ook de allerbeste en de enige manier om de archieven die je in huis hebt te leren kennen. En je moet die kennis ook naar buiten brengen. Dat heb ik zelf ook altijd gedaan en dat gaf aanleiding tot publicaties, wekelijkse uitzendingen op de regionale radio, historische series op de lokale televisiezender, en lezingen bij heemkundeverenigingen. Bij die lezingen heb ik ongeveer alle dorpen van Limburg wel eens aangedaan." En die roeping? Diakenwijding door mgr. Frans Wiertz, bisschop van Roermond, op 21 november 1998. Maar het archief bleef ook trekken? Maar je bent nu met pensioen? 52 2011 nummer 1

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2011 | | pagina 52