Het recht op informatie
Waar we niet uitvoerig bij stil hebben
gestaan is het rapport van
de Staatscommissie Grondwet, dat
in november 2010 werd uitgebracht.6
De Staatscommissie had de opdracht
om de regering te adviseren over
de wenselijkheid van een herziening
van de Grondwet, en daarbij in het
bijzonder ook aandacht te schenken aan
de grondrechten in het digitale tijdperk.
Haar voorstellen raken ook de informatie
rechten en zijn daardoor van belang
voor de beroepsuitoefening van
In haar advies stelt de
commissie met betrekking tot
openbaarheid, dat het recht
van de burger op toegang
tot overheidsinformatie
in het publieke domein
een kernelement is van de
democratische rechtsstaat.
Deze beschikbaarheid is niet
alleen van belang met het
oog op een democratische
besluitvorming, maar ook om
overheidsbesluiten te kunnen
controleren en de integriteit
van het bestuur te bewaken.
Grondrechten
De commissie stelt voor de eerbiediging
van de persoonlijke levenssfeer
en de bescherming van persoons
gegevens (nu art. 10) als twee
afzonderlijke grondrechten te definiëren.
Eerbiediging van de persoonlijke
levenssfeer beheerst veel meer
terreinen van het privéleven van
de mens dan zijn persoonsgegevens,
en persoonsgegevens raken meer dan
alleen de privacy. "Gegevensverwerking
kan immers ook gerelateerd zijn aan
of botsen met andere grondrechten,
zoals de vrije meningsuiting (met name
de persvrijheid) en het discriminatie
verbod. Bovendien geeft deze verzelf
standiging volgens de Staatscommissie
uitdrukking aan de toegenomen
betekenis van de verwerking van
persoonsgegevens en de wenselijkheid
van een behoorlijke bescherming
in de huidige samenleving, waarin
de omvang en uitwisseling van deze
gegevens explosief is gestegen."
Artikel 13 van de Grondwet beschermt
het briefgeheim en het telefoon-
en telegraafgeheim. De commissie stelt
voor hiervoor in de plaats te stellen het
recht op vertrouwelijke communicatie,
waaronder ook niet-gemedieerde
communicatie, zoals het 'live-gesprek'.
Tussen de gebruikte communicatie
middelen wordt dus niet meer
onderscheiden.
de persoonlijke levenssfeer. Dat is een
afweging die door globalisering,
privatisering en digitalisering steeds
lastiger wordt en die alleen op basis van
een professionele waardering van het
archiefmateriaal kan worden gemaakt.5
De rol die archivarissen hierin zouden
moeten vervullen wordt zo belangrijk
geacht, dat de eis om hier een
zorgvuldige afweging te maken in hun
beroepscode is opgenomen.
archivarissen, onze maatschappelijke
status en de rol van steunpilaren van
de democratie die we in deze tijden van
bezuinigingen weer zo sterk
benadrukken. Omdat daar in het
openbaarheidsnummer van het
Archievenblad nog geen aandacht aan
kon worden besteed, ga ik er hier wat
dieper op in.
In haar advies stelt de commissie, met
betrekking tot openbaarheid, dat het
recht van de burger op toegang tot
overheidsinformatie in het publieke
domein een kernelement is van
- itf? 4i.n WlfrVf - II
friUiiiip dl
1-iiA trtlMA Ipt J
P~ RUM ÏU W|
"Jj/n mJT
"i %t - F f -- V
- I Mt* jt V i.«
-# r I
iVl- I Ï'H" kj/f V-I llJif Ami V, m m fr L
'K 'r> <•-■ "f f7 'I I•■rr- tr H rf it ittjfi, vl
v,^,o,w,t,
11 ifl-SJ* iliffc—
- i'hl j 1 |r
.■■V i i.
■W - TF ■Tf' |i-Ff *1-4 14 I"
iï'i .4 - -1 1 j HlJf J A
- - F. ipT,
Deels in geheimschrift geschreven brief die uit Antwerpen is gesmokkeld tijdens de belegering door
de Spanjaarden in 1585. De brief was afkomstig van het stadsbestuur van Antwerpen en gericht aan
hun gedeputeerden in Delft. De sleutel tot dit geheimschrift is ook bewaard gebleven (Zeeuws Archief,
Archief familie J. van den Warck 9).
de democratische rechtsstaat. Deze
beschikbaarheid is niet alleen van belang
met het oog op een democratische
besluitvorming, maar ook om overheids
besluiten te kunnen controleren en de
integriteit van het bestuur te bewaken.
In de huidige Grondwet is openbaarheid
van bestuur geregeld in artikel 110: "De
overheid betracht bij de uitvoering van
haar taak openbaarheid volgens regels
bij de wet te stellen." Deze bepaling is
de grondslag van de WOB.7 De commissie
stelt vast dat dit recht op toegang tot
overheidsinformatie niet als grondrecht
is gedefinieerd, maar wel steeds meer
een grondrechtdimensie krijgt. Drie
leden stellen daarom voor om - onder
handhaving van art. 110 - het volgende
grondrecht op te nemen: "Ieder heeft
recht op toegang tot bestuurlijke
documenten onder bij wet te stellen
beperkingen." Opneming van dit artikel
zou meer evenwicht kunnen brengen
in het stelsel van grondwettelijke
informatierechten en daarbij een
helderder belangenafweging mogelijk
kunnen maken. Informatierechten van
de burger worden immers niet alleen
beschermd door de regeling van
de openbaarheid (art. 110), maar ook
door daarmee soms botsende
bepalingen met betrekking tot
de eerbiediging van de persoonlijke
levenssfeer en de bescherming van
persoonsgegevens (art. 10) en het
briefgeheim (art. 13); openbaarheid kan
bovendien worden gezien als
complementair aan de vrijheid van
meningsuiting (art. 7). Deze rechten zijn
dus wel als grondrechten gedefinieerd.
30 2011 nummer 1