De belangrijkste archieven die in
2011 openbaar worden, hebben -
opnieuw - te maken met de
naweeën van de Tweede
Wereldoorlog.
De Raad van Beroep voor de Pers
zuivering werd na de Tweede
Wereldoorlog ingesteld als
beroepsorgaan voor uit hun functie
gezette 'foute' journalisten,
redacteuren, correspondenten en
persfotografen van dag- en
weekbladen. Het archief bestaat voor
het overgrote deel uit dossiers inzake
de afgehandelde beroepen van
afzonderlijke journalisten en uit
behandeling van de adviezen
afkomstig van de Commissie voor
Perszuivering.
Ook beschikbaar komen de archieven
van de ereraden voor de kunst.
Er waren zes ereraden: architectuur,
beeldende kunsten, letterkunde,
muziek, toneel (inclusief dans en
film) en (later) amusements- en
kleinkunstenaars. Vanaf 1948 werd
de zuivering overgenomen door
de Centrale Raad voor de Kunst, die
ook beroepsprocedures afwikkelde
van personen aan wie na de oorlog
een beroepsverbod was opgelegd.
Het archief bevat materiaal over
de organisatie en werkwijze van alle
instanties die met de kunstzuivering
te maken hebben gehad.
Overigens blijft het voor onderzoek
in deze archieven noodzakelijk aan
te tonen dat de gezochte persoon
overleden is (zo schrijft ons de Wet
bescherming persoonsgegevens
immers voor).
aan eventueel derde-belanghebbenden,
enzovoort. Dat is de eigen verant
woordelijkheid van de onderzoeker,
waarop wij als dienstverleners hem
natuurlijk kunnen wijzen. Maar niet meer
dan dat!
Nauwkeurige controle
De Wbp dwingt daartoe omwille van
de bescherming van de persoonlijke
levenssfeer. Maar in alle andere gevallen
is er geen reden om de toegangen tot
onze archieven niet beschikbaar te stellen.
Openbaarheidsdag
juridische werkelijkheid wat vertroebeld.
Er was een situatie ontstaan, waarin een
woud van formulieren archiefgebruikers
de schijnzekerheid gaf dat, veilig en met
goedkeuring, beperkt openbare archieven
konden worden ingezien. Een veiligheids
controle was toebedeeld aan de
archivarissen die voorgenomen publicaties
toetsten op ongewenste passages.
Zeer recent zijn bij het Nationaal Archief
de verantwoordelijkheden in deze
hersteld. Voor de inzage van beperkt
openbare archiefbescheiden is de
beheerder van de archiefbewaarplaats
verantwoordelijk. De zorgdrager heeft
hierin geen verantwoordelijkheid meer.
Een zeer geheim telegram uit de collectie van
het Nationaal Archief, Archief Marine
Inlichtingendienst, toegang 2.13.39, inv.nr. 617.
Is eenmaal inzage gegeven, dan is het
aan degene die inzage heeft gekregen
zorgvuldig om te gaan met de informatie
die hij gekregen heeft. Dat geldt voor
publicatie van een boek, verspreiding op
internet, voordrachten in een besloten
of open kring.
Deze nieuwe ziens- en werkwijze moet
afrekenen met de gegroeide praktijk
uit het verleden. Zo is in menig besluit tot
beperking van de openbaarheid bepaald
dat inzageverzoeken worden voorgelegd
aan de oorspronkelijke zorgdrager,
ongeacht de grond voor de beperking.
Ook is veelvuldig vastgelegd dat als
voorwaarde voor inzage een eventuele
publicatie ter goedkeuring wordt
voorgelegd aan de archiefbeheerder, of
(ook) aan de oorspronkelijke zorgdrager.
De praktijk van het voorleggen ter goed
keuring werd ook toegepast bij archieven
waarbij dit niet in de verklaring van
overbrenging is gevraagd. Inzet van het
Nationaal Archief is om tot een zuiverder
toepassing van de regels te komen
en waar nodig hiertoe, in overleg met
de oorspronkelijke archiefvormer, de
openbaarheidsregelingen aan te passen.
Voor de inzage van beperkt openbare
archieven krijgt een onderzoeker voortaan
altijd een besluit, positief of negatief.
Hiertegentegen kan men bezwaar maken
en eventueel in beroep gaan. Daarmee
komt, waar mogelijk, een einde aan de
praktijk dat een onderzoeker verklaringen
moet ondertekenen waarin hij belooft een
voorgenomen publicatie ter inzage
te geven, geen schade te berokkenen
Essentieel voor een goede openbaarheid
is dat voor ieder kenbaar is welke
archieven er zijn, welke beperkingen zijn
gesteld op welke archiefbescheiden en
voor welke termijn. Het Nationaal Archief
heeft alle toegangen op de ruim 6000
archieven online beschikbaar en het
streven is erop gericht de openbaar
heidsbeperkingen per inventarisnummer
in die toegangen aan te geven. Dat vraagt
een nauwkeurige en tijdrovende controle
en aanpassing van de digitaal beschikbare
informatie.
De Wet bescherming persoonsgegevens
(Wbp) maakt het de archivaris niet
makkelijk. Als in een archief gestructu
reerde bestanden met persoonsgegevens
zitten, zijn de (delen van) toegangen met
persoonsnamen niet voor iedereen
kenbaar, en dus beperkt openbaar.
De voorlichting over de openbaarheid van
nieuw verworven archieven is sinds vorig
jaar al verbeterd. Op de eerste dinsdag
van het nieuwe jaar kan ieder kennis
nemen van de archieven en archief
bestanden die dan net openbaar
geworden zijn. In 2010 waren de media
bijvoorbeeld zeer geïnteresseerd
in dossiers met informatie over
de Lockheed-affaire en de rol van prins
Bernhard daarin.
Op de komende eerste dinsdag van 2011
valt opnieuw een schat aan informatie vrij.
Alleen de inventaris van het materiaal dat
zonder beperkingen aan de openbaarheid
in te zien valt, telt al zevenhonderd
pagina's. Voor het Nationaal Archief een
reden om die eerste dinsdag van 2011
wederom als een bijzondere dag
te beschouwen.
Paul Brood senior medewerker
publicaties Nationaal Archief. Deze tekst
is tot stand gekomen dankzij vruchtbare
discussie met Martin Berendse, Tjeerd
Agema en Noor Schreuder.
nummer 10 2010 37