De voorzitter van de commissie-Davids met in zijn handen het onderzoeksrapport (foto ANP). gegevens in een patiëntendossier of kinddossier. Wel moet informatie kunnen worden uitgewisseld, dus niet zoals bij regionale politiekorpsen die - volgens de politiecommissarissen zelf - elkaars digitale dossiers niet kunnen lezen omdat ze andere systemen en programma's hebben." In uw lezing heeft u het over rubricering is mensenwerken over ambtelijke durf" bij het derubriceren van een archief en bloc. "Mensenwerk" en "durf", dat klinkt mij boterzacht in de oren. Moet er toch niet meer worden geregeld op het gebied van archiefzorg en toezicht daarop? "Er moet in elk geval meer eenheid komen in de toepassing van de criteria voor rubricering en derubricering van stukken. Er kunnen gemakkelijk zelfs oneigenlijke argumenten in de besluit vorming inzake geheimhouding sluipen. Naast eenheid in die toepassing zouden de criteria preciezer moeten worden geformuleerd. Bovendien moet vaker gebruik worden gemaakt van de rubri ceringstermijn van vijf jaar, dat wil zeggen dat de termijn op het document moet worden gezet. Dat zie je zelden." President Obama - we vliegen van Engeland naar Amerika - heeft in 2009 een National Declassification Centre opgericht. Martin Berendse heeft slechts een adviestaak als gevolg van het zogenaamde Rubriceringsvoorschrift (Virbi). Berendse voert daartoe periodiek overleg met de Chief Information Officers van de departmenten, maar dat komt volgens u niet echt uit de verf. Het overleg met het ministerie van Defensie, dat de meeste geheime stukken heeft, moet zelfs nog op gang komen. Moet er bij ons zo'n instelling komen? "Wellicht moet de rijksarchivaris meer bevoegdheden krijgen. Zorgdragers hebben de neiging om te zeggen 'dat archief/bestand is van ons'. Bij over brenging gebeurt het dat geclassificeerde stukken ineens een hogere status krijgen: geheim wordt dan zeer geheim. De prak tijk bij overbrenging zou juist derubri cering moeten zijn. De rijksarchivaris moet weten waarom iets geheim is en wat de status is van een stuk, dan kan hij uit eindelijk beter beslissen over derubricering. De achterdocht van de zorgdrager jegens de archiefbewaarder moet verdwijnen." Wat vindt u van het feit dat hoe langer hoe minder door ambtenaren wordt vastgelegd, zoals de heer Ketelaar elders in dit blad stelt? "Vluchtigheid van e-mailverkeer is een probleem. Telefoonaantekeningen kom je bijna nooit meer tegen. Iemand van de juridische dienst van het ministerie van Buitenlandse Zaken kreeg tele fonisch verslag van een brainstorm van ambtenaren met Jaap de Hoop Scheffer inzake Irak in augustus 2002. Zijn aantekeningen op een afgescheurd blaadje zijn gelukkig in het archief terechtgekomen." Ik ben benieuwd naar uw opvatting dat er geen nieuwe Informatiewet hoeft te komen en dat de huidige wetgeving min of meer voldoet. Zijn de huidige wetten, zoals de Archiefwet en de Wet openbaarheid bestuur, voldoende toegerust om de bewaring en beschikbaarstelling van digitaal geboren informatie te waarborgen? Deze informatie is niet locatiegebonden en kent een korte omloopsnelheid. Kortom: ze is minder duurzaam dan papier. "Er is wel een Wet op de staats geheimen, uit 1951, maar daar staat niet veel in, vooral iets over technische voorschriften waaraan de bewaarplaatsen van staatsgeheime documenten moeten voldoen. Het Rubriceringsvoorschrift (Virbi) verwijst daar niet naar maar 22 2010 nummer 10

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2010 | | pagina 22