Geschiedenis met een sticker René Spork Column Let op: deze geschiedenis bevat omstreden informatie en is schadelijk voor uw geestelijke gezondheid. De Koninklijke Bibliotheek (KB) in Den Haag uitte onlangs het voornemen om 'foute' kranten uit WOII op internet te zetten in het kader van haar kranten digitaliseringproject. Er ontstond een hele discussie. De bibliotheek liet desgevraagd weten het belangrijk te vinden "om de historische werkelijk heid ongecensureerd aan iedereen ter beschikking te stellen". Deze laatste mededeling is te gek voor woorden. Niet omdat ze inhoudelijk niet klopt, maar omdat het een zo vanzelfsprekende waarheid is dat ze niet zou hoeven worden uitge sproken. Ja, archieven en bibliotheken stellen bronnen ter beschikking aan iedereen die daar belang in stelt, uiteraard met inachtneming van de privacy- en openbaarheid wetgeving. De KB wordt nu verweten de verspreider van discriminerende inhoud te zijn. Wie, om een ander voorbeeld aan te halen, het racistische geweld in de recente geschiedenis van de Verenigde Staten bestudeert, kan niet om het gedachtegoed van de Ku Klux Klan (1866) heen. Een zoektocht op internet levert een breed spectrum van websites op: propaganda van de KKK, stellingnamen van tegen standers en geschiedkundige sites. De serieuze onderzoeker zal zich juist wenden tot de site van een erkend instituut zoals de bibliotheek van Michigan State University. De bibliotheek bevat KKK-titels waarvan enkele digitaal beschikbaar zijn. Het Centrum Informatie en Documen tatie Israël (CIDI) is er ondertussen geen voorstander van om NSB-kranten op internet te zetten. "De KB levert de munitie voor het wapen waarmee antisemitisme wordt bedreven", aldus directeur Ronny Naftaniel. "Het is straks heel gemakkelijk te zoeken hoe de nazi's dachten over Joden." Uitgerekend dat lijkt me een enorm Gebruik, maar ook misbruik, van bronnen is altijd mogelijk, met of zonder internet. Over propaganda gesproken: fascistische en nazipropa- ganda (affiches) vindt u gratis op de site www.histotheek.nl. 'Educatie' is in dit geval de context. voordeel. Wie wel eens een documen taire over de Holocaust heeft gezien zou zich zomaar af kunnen vragen: "Hoe komen die nazi's eigenlijk aan hun denkbeelden? Hoe luiden hun opvattingen precies en waar zijn die op gebaseerd?" Ik zie heel wat mooie scripties voor me. Het ministerie van Justitie heeft de KB gewaarschuwd dat publicatie van de kranten voor het Openbaar Ministerie aanleiding kan zijn om in actie te komen. Op voorhand? Dat lijkt me sterk. Wacht eerst maar eens af of er iemand daadwerkelijk misbruik maakt van de omstreden bronnen. Wanneer is er eigenlijk sprake van misbruik? Lukraak citeren zonder bronvermelding lijkt me de ergste overtreding. Het ministerie zal toch niet bedoelen dat iemand "slechte gedachten en ideeën" krijgt na het lezen van de kranten, want dan komen we in een hele schimmige discussie terecht. In een democratische samenleving circuleert niet één bepaald gedachtegoed, maar is er juist ruimte voor diversiteit en tegenstellingen. Een volwassen samenleving kan daar mee omgaan. Verder is er wet- en regelgeving: discriminatie is strafbaar. Een archiefinstelling bewaart archieven, particuliere en overheidsarchieven, opdat de onderzoeker zich een beeld kan vormen van de samenleving in een bepaalde periode. Als die periode de Tweede Wereldoorlog is, dan kan de onderzoeker niet volstaan met eenzijdige bronnen. Plaatsing van bronnen op internet gebeurt in een bepaalde context, de website van de beherende instelling, en dient geen propagandadoel maar wel een gebruiksgemak. Tegenover elke 10.000 studiezaalbezoekers staan 100.000 digitale bezoekers; dat is geen ramp, maar een zegen. Meer mensen kunnen kennis nemen van en onderzoek doen in onze bronnen. Oud-minister van Justitie Hirsch Ballin doet de suggestie dat eventuele publicatie zorgvuldig moet gebeuren. Er kan zelfs een waarschuwing komen voor online lezers: geschiedenis met een sticker, ik moet er niet aan denken! Tekening: Peter Vlot. nummer 9 2010 35

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2010 | | pagina 35