De archiefervaring van
Arjen van der Kuijl
Het was professor Daan Roorda die mij, tijdens mijn
geschiedenisstudie in Leiden, enthousiasmeerde voor het tijdperk
van Willem III, de koning-stadhouder. Sindsdien verbaas ik me
over het feit dat deze laatste rechtstreekse nazaat van Willem
van Oranje, zijn achterkleinzoon, zo slecht bekend is in Nederland.
Komt het omdat zijn persoonlijkheid
- ingetogen, raadselachtig en vaak zelfs
nors - niet tot de verbeelding spreekt?
Roorda stelde mij voor onderzoek te
doen naar de indrukwekkende
maritieme operatie van Willem III voor
zijn overtocht in 1688 naar Engeland,
waarmee hij zijn schoonvader Jacobus II
op de Engelse troon verving. Hoe kreeg
de stadhouder zo'n indrukwekkende
vloot van 49 oorlogsbodems en
honderden transportschepen voor zijn
leger van ruim 15.000 man in korte tijd
op de been? Hoe organiseerde hij de
verdediging van de grenzen van de
Republiek, om een herhaling van het
rampjaar te voorkomen? Welk fijnzinnig
diplomatiek spel speelde hij om zijn
gewaagde ingreep in de Europese
politieke balans geaccepteerd te krijgen?
V Ji
Willem III als koning van Engeland
(coll. National Portrait Gallery, Londen).
Ik dook de archieven in. Natuurlijk zat
ik in het ARA (nu Nationaal Archief).
Met name de archieven van de 'Haagsche
Besognes', het overleg waarin de
afgevaardigden van de vijf admiraliteits
colleges bij elkaar kwamen, bleken een
goudmijn. Natuurlijk bezocht ik het
Koninklijk Huisarchief, voor de persoonlijke
correspondentie van Willem III. Daar
beleefde ik een prachtige archiefervaring.
De thee die me tijdens pauzes op een
zilveren blad werd aangereikt, bood de
juiste ambiance om de handgeschreven
brieven van Willem III te lezen. Het
mooiste vond ik de lijstjes die hij als
geheugensteuntje gebruikte, die
aantoonden dat hij de spil was waarom
alles draaide: "Een vloot met voldoende
schepen, huur van schepen voor transport
graan voor meel en beschuit voor de
troepen, medicamenten, de troepen zelf,
generaals, een manifest maken de
regering en verdediging voor als ik weg
ben de redenen waarom de staat
me zou steunen
Na al dit onderzoek in Nederlandse
archieven was het feest nog niet over.
Dankzij een subsidie van Buitenlandse
Zaken kon ik in 1985 verder onderzoek
doen in Londen. Via via had ik een
logeerplek gevonden bij father Laister,
waardoor ik 's ochtends vroeg aan de
toast al theologische discussies moest
voeren. In veertien dagen stapelden
verdere mooie archiefervaringen zich
op. In het British Museum, in de
schitterende 'Reading Room', las
ik berichten van ambassadeurs aan
de Engelse koning. Waar zou Marx,
schrijvend aan Das Kapital, gezeten
hebben? In het koude Victoriaanse
gebouw van het Public Record Office
bestudeerde ik stukken uit 'King William's
Chest': opnieuw beleefde ik de
historische sensatie handschriften van
'Dutch William' in handen te houden.
De twee weken in Londen vlogen om
en met een schat aan systeemkaartjes,
waarop alle vondsten genoteerd waren,
keerde ik terug naar Leiden. Een jaar
later studeerde ik af en kon ik profiteren
van de herdenkingsgolf van de 'Glorious
Revolution' en de 'Anglo-Dutch Connection'
die in de loop van 1987 op gang kwam.
Het jaar 1988 werd voor mij persoonlijk
ook een glorieus jaar: uitgeverij
De Bataafsche Leeuw gaf mijn doctoraal
scriptie uit, het Maritiem Museum
Rotterdam baseerde een mooie
tentoonstelling op mijn onderzoek en in
Hellevoetsluis sprak ik de jaarvergadering
van Vereniging voor Zeegeschiedenis
toe.
Waar archiefervaringen al niet toe
kunnen leiden. Na bijna twintig jaar
voor de minister van Justitie te hebben
gewerkt, keerde ik begin 2009 terug
naar de wereld van archieven en musea.
Het kon niet mooier zijn, dan dat mijn
eerste inspectie als hoofdinspecteur
Collecties en Archieven het Nationaal
Museum Paleis het Loo, ooit het jachtslot
van Willem III, betrof.
Arjen van der Kuijl hoofdinspecteur
Collecties en Archieven, Erfgoedinspectie
Den Haag.
nummer 7 201 0 5