Niet voor niets
gratis
Wat archivarissen vaak vergeten:
de digitale beschikbaarheid heeft
het gebruik van bronmateriaal
aanmerkelijk vergroot. Die groei
hadden we nooit kunnen bereiken
binnen de beperkingen van onze
studiezalen. Daar hebben we
onvoldoende ruimte voor, te beperkte
openingstijden, onvoldoende
personeel en de kwetsbaarheid van
het materiaal is ook een beperking.
Digitalisering levert kostenbesparing
op én een groter gebruik van het
materiaal.
kunnen archieven meer mensen
bereiken, maar die vinden dan meteen
een tolpoortje voor hun neus.
Nog niet genoeg argumenten gelezen?
Wat te denken van het op één plaats
bewaren van digitale informatie? Direct
linken vanuit de archiefdatabase is een
betere waarborg voor betrouwbare,
authentieke en duurzame informatie
dan het eindeloos verspreiden van die
informatie door verdienmodellen. Maar
dan moet je wel mogen embedden
van de aanbieder archiefdienst).
Archieven moeten blijven staan voor
openbaar beschikbare bronnen,
informatie die voor iedereen gratis
toegankelijk moet zijn. Er zijn al heel
veel belastingcenten betaald vóór een
document digitaal online beschikbaar
komt. Door geld te vragen beperken
we de mogelijkheden voor een groep
bezoekers die dat niet kunnen betalen.
Het is domweg een beperking van de
beschikbaarheid van online archief
materiaal. Het argument: ze kunnen
het hier toch gratis inzien, gaat niet op.
Dat is een dooddoener eerste klas.
Dat is handig als je in de buurt woont,
maar als je verder weg woont moet je
ook kosten maken om er te komen.
Levert het vragen van een vergoeding
dan zoveel op? Uiteindelijk zijn het
allemaal keuzes die je maakt als
archiefinstelling. Kies je voor meer
beheer en systemen om dit soort
inkomsten te genereren, en werp je
daarmee drempels op voor het gebruik
van openbaar archiefmateriaal, die
bovendien ook menskracht kost (want
iemand moet controles uitoefenen)?
Of kies je voor een werkelijk transparant
systeem waarbij de klant bepaalt wat
hij/zij met het bronnenmateriaal doet?
Informatie delen biedt de kans om
nieuwe informatie te creëren door
amateurs en professionals.
Archieven in Nederland hebben moeite
om de keuze voor digitalisering en
gratis beschikbaarstelling te maken.
In de huidige praktijk is het nog vaak
zo dat je digitalisering 'erbij' doet, net
als digitale dienstverlening. In deze
periode van politieke heroverwegingen
is dat een onhaalbaar doel. Digitaal is
onze toekomst. Daarvoor
kiezen, duidelijk en
eenduidig, is de enige weg.
Luud de Brouwer Column
Archivarissen zijn besmet geraakt met
het cultureel ondernemerschap en het
neoliberalisme. Steeds vaker zie je dat
er betaald moet worden voor online
content bij archieven. Dat vind ik een
ontoelaatbare beperking van het
gebruik van openbare informatie. Door
deze ontwikkeling bieden sociale
media steeds minder kans om met
behulp van archiefbronnen de
betekenis en bekendheid van
archieven te vergroten.
De sociale media zijn gebouwd op het
vrijelijk koppelen en verbinden van
informatie via Facebook, Hyves,
Twitter, een weblog of een particuliere
website. Als je niet direct toegang hebt
tot het 'plaatje', zonder dat daar een
vergoeding tegenover staat, dan
beperk dat het gebruik van de online
bronnen. Andere opties, zoals het bij
elkaar brengen van bronnen voor
andere belanghebbenden, komen
daarmee ook in gevaar. Docenten die
mooi materiaal vinden kunnen dat niet
zonder voorbehoud gebruiken voor
hun leerlingen. De democratisering
van informatie staat onder grote druk.
Geld vragen voor het inzien van
documenten beperkt het gebruik van
informatie en de implementatie van
sociale media bij archieven.
Die beperkingen belemmeren het
positieve gebruik van online openbare
bronnen. Vrij gebruik van archief
bronnen in sociale netwerken is voor
archieven een gouden manier om
meer bekendheid te krijgen. Niet
omdat wij als archiefdiensten dat
doen; nee, omdat onze gebruikers dat
doen, de beste ambassadeurs die er te
vinden zijn met hun uitgebreide online
netwerken. Wat is er over van het
streven naar meer publieksbereik?
Door gebruik te maken van internet
Het is kiezen en delen.
Tekening: Peter Vlot.
nummer 7 2010 37