a ED Julia Romijn-Wixley en Aron de Vries Sandra Sacher-Flaat virtuele vorm samenkomen, en geeft deze vreemdelingen bovendien, vanaf een voor hen comfortabele plaats, de gelegenheid om te bekijken, te reageren en met vereende krachten aan ontsluiting van de archivalia te werken. Hoe heeft deze omslag kunnen plaatsvinden? Deze scriptie geeft een overzicht van de veranderde visies en de wijze waarop technologische toepassingen door archiefinstellingen zijn ingezet ten behoeve van het beschikbaarstellen. van archieven (paulinevdh@xs4all.nl) De virtuele studiezaal Wat is de meerwaarde van de virtuele studiezaal ten opzicht van een gewone studiezaal? Welke nieuwe functionali teiten biedt de virtuele studiezaal? Zijn er ook beperkingen? Van Loon onderzocht drie elementen die een rol spelen bij toegankelijkheid: het archief, de archivaris en de gebruiker. Archieven die via internet toegankelijk zijn, trekken (nieuwe) gebruikersgroepen die geïnte resseerd zijn in de cultuurhistorische waarde van het archief. Deze gebruikers hebben weinig ervaring met het zoeken in archieven. Een duidelijke inrichting en gemakkelijke tools bepalen of zij hun weg kunnen vinden in de virtuele studiezaal. De archivaris krijgt een belangrijke ondersteunende rol en informeert actief, bijvoorbeeld in de vorm van een virtuele tentoonstelling, of plaatst ze samen in actuele dossiers. De gebruiker kan via de virtuele studie zaal bijdragen aan de ontsluiting van archieven door commentaren of tags toe te voegen. Zo verrijkt de gebruiker de beschrijvingen en worden archiefstukken beter vindbaar en toegankelijk. Daarnaast kan de gebruiker transcripties maken van archiefstukken. Onderscheid tussen informatie van het archief en de toevoegingen van de gebruikers is belangrijk. De gebruiker zou ook zijn eigen archief (verhalen, foto's, archiefstukken) kunnen toevoegen en beheren op een persoonlijke pagina van de virtuele studiezaal. Daar kan hij ook zijn voorkeuren vastleggen voor zijn onderzoek in het archief. De rol van de gebruiker verandert hiermee van consument in producent: hij wordt een participerende gebruiker. (kristavloon@hotmail.com) Eigentijdse toegankelijkheid. Rekening houden met de competenties van archief gebruikers Bekroond met de F.J. Duparcprijs 2010. Gebruikerscompetenties spelen een essentiële rol bij het raadplegen van de digitale toegangen van archieven. De ene gebruiker is bekend met historisch onderzoek. De ander komt voor het eerst in aanraking met de termen 'inventaris' en 'archiefvormer'. De een heeft veel ervaring met surfen op internet en de ander kan maar met moeite iets via Google vinden. Wat betekenen deze verschillen voor de manier waarop een archiefdienst haar archieven aanbiedt? Romijn-Wixley en De Vries belichten de competentie als systeemgerelateerde kloven tussen archiefgebruiker en archieven. De invloed van gebruikerscompetenties op de toegankelijkheid van digitale toegangen wordt aangetoond op basis van een gebruikersonderzoek en statische onderzoeksmethoden. De klassieke archivaris beschreef als objectieve buitenstaander de herkomst en de inhoud van archieven zo getrouw mogelijk. De postmoderne archivaris beseft dat hij bij het inventariseren de archiefvormingsprocessen in eigen woorden beschrijft in een door hem zelf ge(re)construeerde context. Het maken van keuzes is inherent aan archief ontsluiting. De vraag is niet of de archivaris keuzes mag maken, maar welke keuzes noodzakelijk zijn. Dit onderzoek geeft inzicht in die keuzes en beschrijft de stappen die genomen kunnen worden richting gebruikers. De postmoderne archivaris moet de archiefgebruiker begeleiden in zijn of haar zoektocht. (julia@geju.nl en a.vriesde@gorinchem.nl) Authenticiteit en integriteit van digitale documenten. Een onderzoek naar de betekenis van de begrippen Zijn dit inderdaad de documenten die destijds door X zijn geschreven? En wijken de documenten niet op onderdelen af van hetgeen X destijds schreef? Rutgers onderzocht wat bibliotheken en archieven vandaag doen (of zeggen te doen) om de authenticiteit en integriteit van digitale documenten te waarborgen. In het bijzonder data bases en websites zijn onderzocht. De betekenis en het gebruik van de begrippen 'authenticiteit' en 'integriteit' van digitale documenten verschillen. Dat geldt ook voor de begrippen die gehanteerd worden bij het beschrijven van databases en websites. De scheiding loopt dwars door de bibliotheek- en archiefwereld. Rutgers onderzocht een aantal sleutelbegrippen. Na de analyse heeft hij een werkdefinitie vastgesteld en een beschrijving gemaakt van de volgende begrippen: informatie, document, archiefdocument, digitaal document. De toegepaste begrippen van authenticiteit en integriteit zijn onderzocht in zestien casussen (onderzoeksrapporten, beleids documenten, handboeken van bibliotheken en archiefdiensten). Vaak wordt een eigen terminologie gebruikt. Rutgers bepleit een meer uniforme toepassing van de sleutel begrippen. De discussie over authenticiteit en integriteit is daarbij gediend. (gerstur@cs.com) Het heffen van gebruiks- vergoeding op reproducties door archiefinstellingen Genomineerd voor de F.J. Duparcprijs 2010. Is het heffen van gebruiksvergoedingen op reproducties door openbare archief instellingen toegestaan? En zo ja, is deze heffing wenselijk? Onder gebruiks- vergoeding wordt verstaan: het heffen van vergoedingen anders dan de kosten voor het maken van een reproductie. Sacher-Flaat voerde een enquête om de dagelijkse praktijk te toetsen. De helft van de respondenten heft gebruiksvergoeding, gebaseerd op het vergoeden van het auteursrecht respectievelijk het eigendom als rechtsgrond. Ruim een derde van de instellingen heft een gebruikers- 26 2010 nummer 7

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2010 | | pagina 26