Recht op herinnering
De oogst van Erfgoed van de Oorlog
Bijna alle Nederlandse archiefinstellingen hebben te maken
gehad met het subsidieprogramma Erfgoed van de Oorlog
van het ministerie van VWS, dat in september 2010 met een
feestelijke eindpresentatie wordt afgesloten. Het programma
was gericht op behoud, toegankelijkheid en publieksgerichte
toepassing van bijzonder of kwetsbaar materiaal, maar ook
op het verzamelen van persoonlijke getuigenissen. Vanuit
de gedachte dat archieven en collecties die betrekking hebben
op de Tweede Wereldoorlog zich overal kunnen bevinden,
streefde het programma naar het creëren van nieuwe vormen
van samenwerking. Daarmee gaf het programma een impuls
aan het professionaliseren van de bestaande infrastructuur,
vooral op digitaal terrein.
Fundament
Maurice Lipsch Fotografie
Annemieke van Bockxmeer
Op het eerste gezicht ligt het niet voor
de hand dat het ministerie van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport een
eenmalig en ruim subsidieprogramma
opzet voor het behoud en beter
toegankelijk maken van erfgoed. Zo'n
programma lijkt eerder thuis te horen
bij het ministerie van OCW, dat immers
verantwoordelijk is voor archieven,
(museale) collecties en onderzoek.
De achtergrond van deze opmerkelijke
positionering is dat het programma
is opgezet vanuit de Eenheid
Oorlogsgetroffenen en Herinnering
WOII, een onderdeel van het ministerie
van VWS. Deze Eenheid is verantwoordelijk
voor twee taken. De eerste is de
uitvoering van de wetten die bedoeld
zijn om oorlogsgetroffenen speciale
pensioenen, uitkeringen of voorzieningen
te kunnen toekennen. Sinds een aantal
jaren neemt het werk op dit beleidsterrein
af, omdat de doelgroep in hoog tempo
door natuurlijk verloop kleiner wordt.
De andere maatschappelijke taak van
de Eenheid is het levend houden van
de herinnering aan de Tweede
Wereldoorlog. Die educatieve en
voorlichtende taak is het afgelopen jaar
voor een belangrijk deel overgedragen
aan het Nationaal Comité 4 en 5 mei.
Door deze veranderingen wordt de
Eenheid veel kleiner. Als een soort
slotcrescendo van een lange periode
waarin zowel op het gebied van
oorlogsgetroffenen als op dat van
educatie en voorlichting veel tot stand
is gebracht, wilde het ministerie nog
één keer krachtig investeren in de
nalatenschap van de Tweede
Wereldoorlog: archieven, documenten,
fotocollecties, film- en geluidsmateriaal,
oorlogsmonumenten, objecten
en persoonlijke verhalen.
Het programma ging in 2007 van start
en heeft ongeveer tweehonderd grote
en kleinere projecten mogelijk gemaakt.1
De meeste waren gericht op het
digitaliseren van materiaal, dan wel het
10
2010 nummer 7