f
Archieven zijn immers de
tastbare sporen van
voormalige informatie
netwerken.
Bevroren sporen van beweging
onderneming bestond uit verschillende
aaneengeschakelde, deels naast elkaar
opererende en elkaar kruisende
netwerken. Zij onderscheidt binnen de
VOC "material networks of bureaucracy,
correspondence, trade, transportation
and migration as well as discursive
networks of law, administration,
information, diplomacy and culture"
waarlangs en waarbinnen verschillende
vormen van uitwisseling plaatsvonden.7
De netwerken van handel, scheepvaart,
wetgeving, diplomatie, migratie en
informatie waren grotendeels op zichzelf
staande circuits die hun eigen dynamiek
kenden en via zogeheten knooppunten
(bijvoorbeeld de factorijen en de latere
koloniale centra van handel en bestuur)
in elkaar grepen. Op die knooppunten
wisselden goederen, mensen, ideeën
en informatie veelvuldig van netwerk.
Als we ons een beeld willen vormen van
de interacties vanuit een 'global
perspective' zijn vooral de knooppunten
(in de Angelsaksische literatuur worden
dit 'nodes' genoemd) waar netwerken
bij elkaar komen interessant. Daar wordt
informatie van het ene netwerk naar het
andere overgeheveld. Zo werd in Batavia
bepaald welke informatie uit het netwerk
tussen Batavia met de handelsposten in
Azië werd overgeheveld naar het
netwerk dat bestond tussen Batavia en
de Republiek. Onderzoek naar
communicatiepatronen aan de hand van
een analyse van de archiefvorming, kan
helpen om dergelijke netwerken bloot
te leggen.
Archieven vormen voor historici
belangrijke bronnen voor onderzoek.
Iedere nieuwe benadering van het
verleden wordt aan de hand van
onderzoek in de archieven op haar
houdbaarheid getoetst. Dat geldt dus ook
voor de benadering van de geschiedenis
vanuit een global perspective. Door
de koloniale archieven alleen als een
inhoudelijke bron voor historisch onderzoek
te zien, wordt voorbijgegaan aan een
ander, minstens zo belangrijk aspect van
deze archieven. Archieven zijn immers
de tastbare sporen van voormalige
informatienetwerken. Zoals goederen
en personen van de ene plaats naar
de andere vervoerd werden en daar
in de lokale samenleving werden
opgenomen, gebeurde dat ook met
de informatie die in documenten was
vastgelegd die we nog steeds in de
koloniale archieven aantreffen. Het was
niet alleen de informatie, maar het
waren ook de dragers van die informatie,
de documenten, die heen en weer
gingen. Welke werkelijkheid wordt
zichtbaar als we ons realiseren dat deze
archieven - die veelal als statische
onderzoeksbronnen voor historici
fungeren - in feite de bevroren sporen
van beweging zijn? Sporen van
beweging die uit hun oorspronkelijke
context zijn gehaald en zijn overgebracht
naar een 'museale' bewaaromgeving?
Welke werkelijkheid wordt zichtbaar als
we proberen de beweging ('velocity')
terug te brengen in deze archieven?
Ik zou de stelling willen aangaan dat
De wereldkaart van de Franse geograaf G. de L'IsIe, 1700.
historici zich vooral richten op het
onttrekken van gegevens aan de
koloniale archieven, zonder daarbij
voldoende te realiseren op welke wijze
die informatie met andere informatie is
verknoopt. Archivarissen hebben zich
voornamelijk toegelegd op de technische
aspecten van de koloniale archiefvorming,
waardoor het zicht op de oorspronkelijke
functie van de documenten in die
archieven op zijn minst wordt vertroebeld.
In hun analyse van de koloniale archieven
en bij het toegankelijk maken ervan,
hebben archivarissen zich hoofdzakelijk
laten leiden door het perspectief van de
archiefvormer en de administratieve
technieken die deze archiefvormers
hadden ontwikkeld om hun informatie
te beheren. Archivarissen hebben
inventarissen van archieven geproduceerd
op basis van het handelen van individuele
archiefvormers. De toegangen die op die
manier ontstaan, weerspiegelen de
administratieve werkelijkheid vanuit het
perspectief van die archiefvormer, wat
er simpel gezegd op neerkomt dat
archivistisch gezien de nadruk ligt op het
moment waarop informatie bij de archief
vormer binnenkomt (dit resulteert in de
omvangrijke series ingekomen brieven),
het moment waarop de archiefvormer
besluiten neemt (dit leidt tot series
besluiten) en het moment waarop
informatie in de vorm van brieven of
rapporten wordt verzonden (dit resulteert
in omvangrijke series minuten van
uitgaande brieven). Vanuit het perspectief
van de archiefvormer zit aan die
administratieve processen altijd een
begin- en een eindpunt. De vraag is of
de complexe administratieve werkelijk
heid hiermee niet veel te eenvoudig
wordt voorgesteld. Als we dit admini
stratieve proces met wat meer distantie
bekijken, zien we immers dat wat voor
de ene archiefvormer het eindpunt van
een administratief proces vormt, voor
een andere archiefvormer het beginpunt
is. Door vooral naar de verbindingen te
kijken in de informatie-uitwisseling,
tekenen de patronen van de informatie
netwerken zich haast vanzelf af.
nummer 6 2010 33