Passief papier versus digitale interactie Luud de Brouwer Column Dit is mijn vijfde column. Precies een jaar geleden verscheen de eerste. Mooie gelegenheid om eens terug te blikken. Reflectie kan nooit kwaad. Ik schrijf wel vaker artikelen, in het Archievenblad, voor de heemkunde kring in mijn woonplaats en in andere tijdschriften. En elke keer weer blijft het angstwekkend stil. Zou het soms aan mijn artikelen of columns liggen? Dat kan natuurlijk zomaar. Dat verklaart dan echter niet dat er wel mensen reageren op mijn digitale brouwsels. Papier is geduldig, maar het lijkt wel een slapende drager geworden. Ik schrijf trouw mijn columns, maar hoor er weinig over terug. De feed back is nogal beperkt. Terugkoppeling krijg ik wel van de redacteur die mij herinnert aan het feit dat het weer tijd is voor een nieuwe pennenvrucht. Af en toe vertrouwt iemand mij toe dat ze mijn column hebben gelezen. Soms ontstaat er zelfs discussie! Laatst nog met een collega op het werk. Altijd inspirerend om met iemand van gedachten te wisselen. het Archievenblad bevordert de discussie in het blad zelf niet. Het loont niet de moeite om een goedkeurend "Hoera!" te laten horen of een afkeu rend "Grom!". Ik ben behoorlijk digitaal ingesteld. Dat is zo gegroeid in de loop der jaren. In het 1.0-tijdperk, toen ik nog websites maakte om mijn ei kwijt te kunnen, lukte het al om feedback te krijgen. Met de regelmaat van de klok kwamen er e-mails binnen met opmer kingen, aanvullingen of andersoortig commentaar. In de nieuwe 2.0-wereld, of je nou een blogpost schrijft, een nieuwsbrief, een e-mail of een reactie op een forum, krijg je geregeld reacties. Dat is leuk en stimuleert enorm om nog meer te schrijven, vaker te reageren. Die interactie bevordert de menselijke behoefte aan bevestiging: ik word ge lezen. En nog mooier: mensen vinden er wat van! Ik neuzel niet zo maar wat in de ruimte; nee, lezers denken er over na en reageren daarop. Zelfs als ik op hun feedback reageer, krijg ik opnieuw reacties. Geweldig! Het lijkt er op dat gedachten toever trouwen aan papier iets definitiefs heeft: de finale versie. Lezers nemen het tot zich en dat was het dan. Je hoort weinig terug wat ze ervan vonden, of ze het er mee eens zijn, of ze andere gedachten hebben. De frequentie van verschijnen van Als schrijver ga ik me afvragen: heeft dit papieren geschrijf wel nut? Hoeveel mensen lezen de columns eigenlijk? Kan ik niet beter mijn energie in wat anders stoppen? Valt er meer te halen met een digitale column in een digitaal Archievenblad? Drempels weg. Go digital! Online krijg ik feedback, ook in cijfermatige zin. Een kleine 600 lezers per maand op mijn weblog. En: alles wat geschreven is, blijft makkelijk vindbaar. Zelfs mijn papieren column krijgt online respons. Onmiddellijk na het verschijnen van mijn vorige column ontstond er discussie op Twitter. Het kwetteren was niet van de lucht! Dat doet een mens goed. Niet alleen hebben de twitteraars mijn column ge lezen, ze vinden er ook wat van. Ze zijn het eens of oneens, zijn genuanceerd, willen aandacht voor een ander aspect of vragen om toelichting. Desalniettemin begrijp ik goed dat online publiceren maar een bepaald lezerspubliek bereikt. Het aanbod om een column te schrijven voor het Archievenblad was dan ook een mooie gelegenheid om via dit medium mijn ideeënwereld te ventileren. Je weet maar nooit. Bovendien ben ik op deze manier verplicht om iedere paar maanden mijn gedachten te ordenen en in een vaste hoeveelheid woorden te gieten. Anders blijft het rommelen en verandert het voortdurend, zonder ooit concreet te worden. Lastig, een bruisend hoofd. Tekening Peter Vlot. nummer 4 2010 37

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2010 | | pagina 37