De Wabo
als breek- en smeedijzer
voor digitale archivering
Met de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) wordt de om
gevingsvergunning een feit.1 Deze vervangt de bouwvergunning, milieuvergunning, kapvergunning,
monumentenvergunning en nog enkele tientallen andere vergunningen die nu door de gemeenten
en provincies en soms door een ministerie of waterschap afzonderlijk afgegeven worden.
De Wabo en de informatie
huishouding
Er is geen ontkomen meer
aan: via het OLO zal elk
bevoegd gezag verant
woordelijk worden voor
duurzame en toeganke
lijke opstal van digitale
bescheiden.
De combinatie van keten
informatisering, hybride
dossiervorming en digitale
archivering, die het gevolg
zal zijn van invoering van
de Wabo, lijkt het recept
voor een spannende cock
tail op te leveren.
Robbert Jan Hageman
De Wabo doorbreekt een aantal (niet
dragende) binnenmuurtjes van het
huis van Thorbecke en smeedt zo een
veertigtal wetten aan elkaar. Dit betekent
voor particulieren en bedrijven dat zij
nog maar één aanvraag in hoeven te
dienen voor de realisering van hun
plannen. Voor de vergunningverleners
ligt het anders. Bij een samengestelde
omgevingsvergunning is een intensieve
en efficiënte samenwerking noodza
kelijk tussen voorheen naast elkaar
behandelende overheden. Het model
leren en implementeren van de vereiste
ketenprocessen is een hele opgave voor
bestuurders en managers, respectievelijk
behandelaars en adviseurs.
Voor het aanvragen van een omgevings
vergunning staat een landelijke digitale
voorziening open: het Omgevingsloket
Online (OLO). Deze wordt beheerd door
het ministerie van VROM en bij dit loket
kan iedere burger en elk bedrijf via
internet een aanvraag voor een vergun
ning indienen. Deze aanvraag bestaat uit
een digitaal verzoekschrift met bijlagen,
zoals bouwtekeningen. Deze aanvraag
mag in verschillende bestandsformaten
worden aangeboden. Vervolgens krijgt
de instantie die het aangaat - in Wabo-
taal 'het bevoegd gezag' - per e-mail
bericht van het OLO dat er een aanvraag
behandeld moet worden. Op die manier
worden alle betrokken overheden
geconfronteerd met een stroom born
digital archiefbescheiden die in goede,
geordende en toegankelijke staat be
heerd en bewaard moeten worden.
Er is geen ontkomen meer aan: via het
OLO zal elk bevoegd gezag verantwoor
delijk worden voor duurzame en toegan
kelijke opstal van digitale bescheiden.
Dat is nog maar een deel van het
verhaal. Het gebruik van het OLO is (in
beginsel) verplicht voor bedrijven, maar
niet voor particulieren. Dit betekent dat
- buiten het OLO om - bij een bevoegd
van die behandelmodule is echter niet
verplicht. Het bevoegd gezag kan er
dus ook voor kiezen het behandeldossier
buiten het OLO, in de eigen kantoorom
geving, aan te leggen. Daarbij is het
geheel vrij of het in dat geval overgaat
tot de vorming van een papieren of een
digitaal behandeldossier - ongeacht of de
aanvraag plus bijlagen digitaal of analoog
is ingediend.
De Wabo omvat tal van bestaande
vergunningen. Dit betekent dat in veel
gevallen meerdere overheden mede
behandelaar kunnen zijn van een aan
vraag. Het bevoegd gezag als instantie
gezag nog papieren aanvragen voor een
omgevingsvergunning kunnen worden
ingediend. De Wabo leidt dus zowel tot
digitale als papieren aanvraagdossiers.
Tot zover de aanvraagdossiers. Het
wordt er vanuit de informatiehuishou-
gezag nog papieren aanvragen voor een
omgevingsvergunning kunnen worden
ingediend. De Wabo leidt dus zowel tot
digitale als papieren aanvraagdossiers.
Tot zover de aanvraagdossiers. Het
wordt er vanuit de informatiehuishou
ding niet eenvoudiger op als we ver
volgens kijken naar de behandeling van
die aanvragen. Het OLO kent een eigen
behandelmodule. Elk bevoegd gezag
kan daar gebruik van maken. Dat houdt
in dat een bevoegd gezag ten aanzien van
een aanvraag ook een digitaal behandel-
dossier in het OLO kan aanleggen. Gebruik
die ontvankelijk is voor de aanvraag,
beslist uiteindelijk. De andere behande
lende overheden vervullen de rol van
adviseur voor het bevoegd gezag. Hierbij
adviseert een ieder uiteraard over dat
deel van de vergunning waarvoor deze
verantwoordelijk is. De adviezen funge
ren als concept-deelbeschikkingen.
nummer 4 2010 23