r r Het restauratievak is nog jong, maar het soort ingre pen dat wordt uitgevoerd is behoorlijk veranderd ten opzichte van de begin periode. Experimentele fase Ontwikkeling van restauratietechnieken Naar een integrale behandeling Verschillende restaurato ren in binnen- en buiten land introduceerden of ontwikkelden in de loop van de laatste decennia van de vorige eeuw an dere technieken. Deze res tauratietechnieken werden steeds terughoudender. oorspronkelijke toestand van het object benaderd zou worden. Tegenwoordig wordt eronder verstaan dat actief wordt ingegrepen in de toestand van een object, waarbij de toestand niet alleen wordt gestabiliseerd maar ook materiaal wordt toegevoegd. Heel concreet is dat nog niet. Een term als 'actieve conservering' heeft ongeveer dezelfde lading, alhoewel conservering ook wordt gebruikt om behandelingen te duiden die alleen consolidering van de toestand beogen. En om het nog ingewikkelder te maken: bij projecten van Metamorfoze is conservering vaak syno niem voor behoud van de informatie, niet van het fysieke object. Waardoor zijn deze veranderingen, die soms tot begripsver warring leiden, eigenlijk ontstaan? Het restauratievak is nog jong, maar het soort ingrepen dat wordt uitgevoerd is behoorlijk veranderd ten opzichte van de beginperiode, zowel wat betreft technieken als ook de typen materiaal die worden behandeld. Niet alleen de directe restauratiepraktijk is geëvolueerd, maar ook de opleidingsstructuren. De vierjarige dagopleiding van het ICN is overgegaan naar de UvA, terwijl het cursus- en bij scholingsaanbod is gemarginaliseerd. Het is daarom nuttig om de ontwikkelingen te verkennen en de huidige positie van boekrestauratoren te evalueren, en te- vens de brede groep van opdrachtgevers over deze stand van zaken te informeren. Vanaf de vroege middeleeuwen waren binders ook degenen die reparaties uit voerden. Daarbij werden bindmaterialen soms hergebruikt, al werden 'eigentijdse' banden aangebracht. Vanaf de zestiende eeuw werd het voor welgestelde collecti oneurs gebruikelijk om hun boeken, naar de heersende mode, van een nieuwe, vaak rijk bestempelde band te laten voorzien. Andere boekenbezitters lieten hun gebruiksboeken als ze erg beschadigd waren vaak eenvoudig herbinden, of let terlijk oplappen (zie foto 1 op pagina 13). In de achttiende en negentiende eeuw verschenen al publicaties waarin het belang van het bewaren van authentiek materiaal aan de orde werd gesteld.1 In de tweede helft van de twintigste eeuw zetten die veranderingen door. Het historisch besef groeide en daarmee de wens om te behouden wat er nog was. Boekbinders met voeling voor het materiaal en het belang van historische informatie pionierden en droegen hun kennis uit. Door middel van diverse workshops konden boekbinders zich bij scholen. Aanvankelijk was de aandacht sterk gericht op behoud van de inhoud van gebonden materiaal, zeker in archieven, en was de band toch vooral de bescherming van die inhoud. Maar langzaam maar zeker kwam er ook aandacht voor het behoud van de boek- constructies en de originele banden. Deze min of meer experimentele fase van 'binder/restauratoren' werd in de jaren '70 gevolgd door de eerste lichting geschoolde restauratoren. Omdat het vak is ontwikkeld door boek binders die zich gingen toeleggen op het behoud en herstel van de originele mate rialen en constructies, liggen traditionele restauratiemethoden logischerwijs heel dicht bij de vervaardigingtechnieken van de originelen. In het kort komt het erop neer dat leren banden met leer werden gerestaureerd, perkament met perkament en linnen met linnen. Naaiwijzen en constructies werden geïmiteerd of gere construeerd. De oorspronkelijke constructie en uiterlijke kenmerken werden gerespec teerd en zoveel mogelijk weer benaderd. Deze klassieke restauratiemethodiek beantwoordt aan het idee van 'het terug brengen in originele toestand'. Verschillende restauratoren in binnen- en buitenland introduceerden of ontwik kelden in de loop van de laatste decennia van de vorige eeuw andere technieken. Deze restauratietechnieken werden steeds terughoudender. Er werden bovendien belangrijke nuanceringen aangebracht: het was niet nodig alle boeken uit alle perioden voor alle denkbare doelen op dezelfde wijze te behandelen. Door te differentiëren kon veel tijd worden gewonnen. Eén van de baanbrekende methoden werd geïntroduceerd door Don Etherington met zijn Japans papier methode2, waarbij een los plat alleen met een binnen- en buitenscharnier van Japans papier wordt vastgezet. De methode illus treert dat voor bepaalde boeken - namelijk vrij kleine en lichte boeken met een vaste rug - een bepaalde, niet traditionele, tech niek zeer geschikt is. Deze techniek leidde voorts tot het verder nadenken en door ontwikkelen van de methode waardoor ze later - in combinatie met bestaande constructieversterkende technieken - wel degelijk ook geschikt werd voor grotere en zwaardere boeken, met zowel een vaste als een losse rug. Deze werkwijze stoelt op een ander uitgangspunt en wordt eerder conservering dan restauratie genoemd.3 In de loop van de jaren negentig vond een verandering plaats die nu niet meer weg te denken valt: de integrale aanpak van collecties kwam in de plaats voor de ad hoc behandeling van individuele werken van voordien. Het boek werd meer en meer in zijn context gezien en er werd gekeken naar de uniciteit, de maat- schappelijke, cultuurhistorische of intrin sieke waarde ervan. Naast de bestaande aandacht voor luxe banden en de 'topstukken' ontstond een pleidooi voor behoud van de bindhistorische aspecten van boeken, óók van gebruiksboeken. Door bijdragen van boekspecialisten als Mirjam Foot, Nicholas Pickwoad en Janos Szirmai realiseerden steeds meer collectie beheerders en restauratoren zich dat een boek met al zijn fysieke eigenschappen niet alleen informatiedrager, maar ook informant is.4 Deze nieuwe waardering van boe ken vergrootte de behoefte aan meer gedifferentieerde en snellere behande lingsmethoden voor objecten uit heel uiteenlopende perioden. Het begrip 'eerstehulpbehandeling' deed opgang nummer 4 2010 19

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2010 | | pagina 19