Fundamenten in verandering: conservering Er is de laatste decennia veel veranderd in de conserveringswereld. Het vak heeft zich ontwikkeld en de gevolgen van onze behan delingen van objecten worden steeds beter bekend. Als gevolg daarvan laat het zich beter voorspellen wat er zal gebeuren als een bepaalde behandeling wordt uitgevoerd. Dat geeft de gelegenheid verschillende scenario's naast elkaar te zetten. Wat gebeurt er als ik x doe, wat gebeurt er als ik niks doe? Daar komt het eigenlijk op neer. Temperatuur, (relatieve) luchtvochtigheid, (fijn)stof, luchtverontreiniging, vluchti ge organische stoffen, (dag) licht, gebruik en combina ties hiervan, zijn van grote invloed op de levensduur c.q. raadpleegbaarheid van de te bewaren objecten. Een complex geheel Maurice Lipsch Fotografie. Gerrit de Bruin en Gabriëlle Beentjes In de conserveringswereld wordt steeds planmatiger gewerkt en steeds beter nagedacht over welke (be)handeling het meeste oplevert, voor stukken en wat betreft financiën. Een van de uitvloeisels van deze ontwikkelingen is de nieuwe Archiefregeling. De artikelen 11 (tweede lid), 12 en 13 (vierde lid) van het Archiefbesluit 1995 zijn geactualiseerd en overgegaan in één regeling: de Archiefregeling 2009, die per 1 april 2010 effectief ingegaan is. De actuali satie is uitgevoerd door het Nationaal Archief, samen met belangrijke spelers uit het archiefveld, zorgdragers, archief instellingen en landelijke vertegenwoor digers. Ook zijn er externe deskundigen geraadpleegd op specifieke onderdelen. De overheid heeft met deze nieuwe Regeling gestreefd naar het vastleggen van minder regels, waardoor bij de uitvoerders en collectiebeheerders meer vrijheid is ontstaan om de eisen en normen vorm te geven. Daarnaast was er aandacht voor vermindering van de certificatiedruk. Het grote verschil met de vorige Archief regeling is de verschuiving van strikte voorschrijvende eisen/normen/richtlijnen naar prestatie-eisen, waarin de (inter)- nationale eisen als hulpmiddel dienen om deze prestatie-eisen te halen. De algemene gedachte hierachter is dat het in wezen niet uitmaakt welke materialen gebruikt worden, als de gewenste doelen maar gehaald worden. Zo wordt bijvoorbeeld niet meer voorgeschreven dat een archiefgebouw muren van een specifiek soort steenachtig materiaal moet hebben, met een bepaalde brandwerendheid en brandoverslag/-vertraging. In de nieuwe regeling is een prestatie-eis met betrekking tot de brandwerendheid voorgeschreven; hoe die bereikt wordt mag de bouwer zelf bedenken. Het belang van goede omstandigheden is evident. Temperatuur, (relatieve) luchtvochtigheid, (fijn)stof, luchtveront- 12 2010 nummer 4

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2010 | | pagina 12