r r We moeten ons realiseren dat schaalvergroting niet gepaard moet gaan met branchevervreemding. Hoeders van onze broeders? Welke archivaris slaagt erin zijn bestuur ergens van te overtuigen? Bestuurders die een agenda voor een steeds kortere periode hebben, want scoren gaat voor trainen, hun toekomst voor ons heden. Fundamenten in verandering min iniijf' - netbook en op hun telefoon of hoe die dingen straks ook maar mogen heten? We moeten ons realiseren dat schaal vergroting niet gepaard moet gaan met branchevervreemding. Een slager, groen teman en bakker kunnen samen succes vol een 'vershuis' opzetten, maar daarin verwacht je als klant geen tuinstoelen of stepjes aan te treffen, hoe hoog de marges voor de winkelier ook mogen zijn. Archieven functioneren het beste in hun habitat, data in context, en met respect: op passieve wijze, wij zijn geen pushers. Wat dat betreft kunnen we veel leren van anderen, op het gebied van klantbenadering in het bijzonder. Het is gemakkelijk kritiek te leveren, het is moeilijk verbeteringen aan te brengen. Het is ook moeilijk archiefbestanden te promoten en publieke materialen systematisch te onderhouden, daar ben ik me alleszins van bewust, maar toch enkele opmerkingen. Chargerend zou je kunnen zeggen dat museumconservatoren tentoonstellingen voor zichzelf maken en meer aan communicatie met hun klanten zouden kunnen doen. Zoals betere bij schriften die royalere informatie bieden dan naam, jaartal, eigendom en 'inkt op papier' bij vrijwel onleesbare brieven in vitrines die relevant zijn voor het begrijpen van tentoongestelde werken (leve de paleografie). Bibliothecarissen lijken gedreven hun klanten antwoorden te geven, zelfs op niet gestelde vragen, maar zij lijken zich soms weinig bewust van de context van hun materiaal. En wij archivarissen, communiceren wij graag en uit vrije wil? Zijn we ons bewust van de noodzaak van een mix van push en pull? Willen we wel leren van bibliothecaris sen, conservatoren en anderen? Of houden we liever onze kaarten tegen de borst? Ieder zijn eigen ivoren toren? Hoe moeten we omgaan met een toekomst waarin beeld en geluid belangrijker en meer waar zullen zijn dan het geschreven woord? In een toekomst waarin alleen nog een virtueel referentiekader bepalend zal zijn voor beslissingen op welk niveau dan ook? Slechts zonderlingen gehuld in stofjassen en gewapend met papier en vulpennen zullen dan nog afdalen naar de krochten met de bronnen van kennis en waarheid. De mensheid als geheel is dan overtuigd dat wat Google niet vindt, het 'zijn' niet waard is en dus niet is. Hoe kunnen wij, zonderlingen, ons daarop voorbereiden en het weerloze waardevolle veiligstellen en de virtuelen in hun schuldige onnozel heid voor rampen behoeden? Zijn wij dan toch de hoeders van onze broeders? Welke archivaris slaagt erin zijn bestuur ergens van te overtuigen? Bestuurders die een agenda voor een steeds kortere periode hebben, want scoren gaat voor trainen, hun toekomst voor ons heden. Gemeentesecretarissen en griffiers, alge meen managers met een krachtige per soonlijkheid, hebben andere dingen aan het hoofd dan subalternen met zorgen en waarschuwingen, die vragen en zeuren en geen onmiddellijk relevante producten leveren. Wie kan deze mensen bij de les krijgen? Een minister die zijn handen vol heeft aan bezuinigingen? Een Raad voor het Openbaar Bestuur of voor Cultuur? Afscheiders van rapporten zonder ballen? Alleen geld stuurt de sterken, dat is al vaker aangetoond en bonussen lijken niet een weg vooruit, ook niet in de IT - de schaarstetoelagen hebben althans rampen niet aangekondigd en archieven niet op de kaart gezet. Laten we hopen op nog een paar schandalen, banken, werven, tunnels, huizen, vliegtuigen, subsidies: misschien wordt de audit trail dan eindelijk verplicht opgelegd aan elk bestuursorgaan en wordt informatie beheer van pre-conceptie tot graf of eeuwig leven serieus genomen. Wij proberen samen te werken maar blijven vragen om respect voor het eigene, de mantra van de archivaris. Zo kreeg Noord-Brabant indertijd zijn status aparte en hebben we landelijk naast elkaar verschillende systemen ontworpen voor het ontsluiten van ge nealogische bronnen en van welk ander bestand dan ook. Toen er nog geen internet was, was dat niet zo'n manifest probleem. Ik weet het, grutters hebben ook hun eigen indeling van de schappen in de winkel, maar hun klanten hebben alternatieven. Wij archivarissen, wij zijn monopolisten en dat geeft een andere verantwoordelijkheid. Gedwongen winkel nering heeft niet voor niets een negatieve connotatie. Met de omarming voor onze communi catie van het internet en bijbehorende systemen zullen we de moed moeten hebben het eigene in te leveren en het gezamenlijke te realiseren. Een status aparte mag niet meer worden geclaimd noch toegestaan. We zullen onze publiekssystemen aan de voorkant moeten integreren, ongeacht wat onze beleverende gemeenten ons toestaan aan de achterkant te doen. We moeten de schotsen aaneen doen groeien tot een stabiele en beschaatsbare ijsvlakte - een Elfstedentocht rijdt je toch ook niet 20 2010 nummer 3

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2010 | | pagina 20