r V Janus bevleugeld Vleugels en oogkleppen Als een relatieve insider bedroefde het mij dat met al die verblijdende, ver rijkende en vernieuwende ervaringen het betere van het goede niet behouden bleef. Schouder aan schouder Elke aap zijn eigen kunst je, en zo hoort het ook in apenheul, maar ook in archievenland? instelling hadden gezet, die geldverslin dende speeltjes van de rijken (niet elke gemeente heeft een grachtengordel). Waar bleven wij met onze maatschap pelijke relevantie toen de discussie met dergelijke raadsleden steeds moeilijker werd? Bij een dreigende overstroming van een polder door Maas en Waal - met daarin een heus dorp en een echt gemeentearchief - werden de pakken melk van de grootgrutter in veiligheid gebracht, de archieven niet. Echte rampen bleven de laatste decennia uit, behalve groeiende achterstanden bij de overbrenging, verdampende digitale systemen en een enkel ondergelopen depot - droogvriezen, de techniek van de grootgrutter, is ergens goed voor! Met de aarzelende komst van het internet, van de websites, slaagden we erin onze omgeving beter te beleveren. Of anders gezegd: we propten digitaal beschikbaar materiaal in een website en hoopten er het beste van. Tegelijkertijd gebeurden er ook andere dingen. De omgeving veranderde, gemeenten reorganiseerden, diensten werden gefuseerd en op afstand van de macht geplaatst, klantvriendelijk gemaakt, platgepraat en in een nieuwe structuur geperst, in een nieuw jasje gestoken, huisstijlen werden verplicht, programma's van eisen en verplichte rapportages opgelegd. Archiefdiensten fuseerden. Het vak veranderde nog meer. Naast archivistiek en oudvaderlands recht, paleografie en genealogie deden behoud en conservering, automatisering en standaardisatie, scanning en beeld bewerking en nog andere kennisgebie den hun intrede. Tegelijkertijd moesten archieven bezuinigen en met onvervulde vacatures meer diensten leveren aan steeds ongeduldigere mensen die klanten waren geworden, en de klant is koning. Archivarissen en andere medewerkers moesten bijleren en kregen nieuwe func tiebenamingen: hoofd middelen, project leider, conservator, account manager, behoudsmedewerker, dienstverlener, als het maar iets anders was dan archivaris, archivist of chartermeester. Sommige archiefdiensten werden op een hoop gegooid met archeologie, monumen ten, musea en bibliotheken, en kregen vakvreemden aan het hoofd. Halve en hele whizzkids storten hun jargon over ons uit; computers konden veel meer dan wij dachten en wij moesten mee. Sneller en meer, muizen teisterden handen, armen en schouders. Digital born (reborn bestaat nog niet?), records continuum, audit, audit trail. Aarzelend betraden we de precon- ceptuele fase, meepraten vóór er een spa de grond in gaat, weten welke bits en bytes voor altijd belangrijk blijven en in welke context ze zijn ontstaan en werden en zullen worden gebruikt. Janus moest een Icarus worden. Veranderingen en schaalvergroting bleken ook voordelen te kunnen hebben. In som mige gevallen kregen nieuwe organisaties een eigen bestuur, een eigen begroting, meer middelen, prestatiecontracten. Provinciale hoofdsteden en sommige grotere steden met regionale aspiratie werden verrijkt met regionale histori sche centra. En passant werd de facto de Rijksarchiefdienst opgeheven, de gewesten verkavelt onder de provinci alen. Alleen het Nationaal Archief bleef over en een algemene rijksarchivaris zonder rijk. Als een relatieve insider bedroefde het mij dat met al die verblijdende, ver rijkende en vernieuwende ervaringen het betere van het goede niet behouden bleef. De kritische massa van het vak leek verdwenen, zeker toen de school ineens niet meer de school mocht zijn. Waarom verdween zelfs de geringste mogelijkheid voor loopbaanontwikkeling, door aan het begin van een carrière van archief naar archief te trekken? Het gildewezen was niet op alle punten slecht. Waarom ver dampte het esprit de corps zo plotseling? Leeftijd? Andere generaties? Gebrek aan belangstelling voor wat anderen doen? Gebrek aan solidariteit? Overmaat aan van-buiten-naar-binnen-denken (of is het andersom)? Werkdruk? Ieder voor zich? Oogkleppen maken een paard minder schrikachtig, mensen ook? Bestaat een heid in verscheidenheid dan niet? Het is te eenvoudig de verantwoordelijkheid hiervoor buiten het vak te leggen. Een schot voor de boeg. Ter voorbe reiding op dit verhaal heb ik een lijst van 101 plaatsen opgesteld, deels gekozen omdat ze belangrijk zijn en deels om sentimentele redenen. Ik heb de bijbehorende gemeentelijke website achterhaald en bevraagd op gemeentearchief, archief, streekarchief, regionaal archief, historisch centrum en genealogie - daarover meer in 'Klein Duimpje en de kruimels' (pagina 23-25). Ik heb de websites van het Nationaal Archief en van de opvolgers van de rijks archiefbewaarplaatsen in de provincie speciaal bevraagd en vergeleken. Niet wetenschappelijk, maar gewoon als een ingelichte outsider. De versplinte ring heeft toegeslagen. Hier en daar zijn nog schotsen van de oude ijsvelden zichtbaar, maar wee de webreiziger die probeert van schots naar schots te springen; het zal haar/hem jammerlijk vergaan. Want de schotsen hebben vrij wel niets meer met elkaar gemeen. Elke aap zijn eigen kunstje, en zo hoort het ook in apenheul, maar ook in archieven- land? Waar is de goede oude tijd van het gedrukte Archievenoverzicht in elf delen en één band (onder voorzitterschap van FCJK)? De neuzen stonden dezelfde kant uit, want we snoven tezamen de lucht van de onderzoekers op (helaas Noord-Brabant - met JvA als eindredac teur - deed het anders, een optelsom van eigenzinnige heren en een enkele andersruikende neus; een omen?). Bijna iedereen was bereid in te leveren teneinde tot een gezamenlijk resultaat te komen, want we wilden het onze bezoekers - klanten hadden we nog niet - het zo eenvoudig mogelijk maken. Kan zoiets nu niet meer, of voelt niets of niemand zich geroepen tot een over stijgende verantwoordelijkheid? Wordt daarom de overheid in alle rapporten en nota's als Mammon aangeroepen en aanbeden? nummer 3 2010 17

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2010 | | pagina 17