In memoriam Jo Jamar
Op 7 maart jongstleden overleed op 65-jarige leeftijd oud-archivaris Jo Jamar. Altijd joviaal, opgewekt
en optimistisch, met hart en onverdroten ijver voor de geschiedenis van de streek en voor klassieke
talen. Zo kun je het leven van Jo Jamar in het kort samenvatten. Hij overleed na een periode van
strijd tegen kanker.
Van Heerlen naar Utrecht
Publicist en bestuurslid
Door Roelof Braad
Jo Jamar, 1944-2010
(foto Sanne Linssen Fotografie, Heerlen).
Jo Jamar was van 22 april 1999 tot 14 april
2000 vice-voorzitter en van 14 april tot
16 april 2003 voorzitter van de KVAN.
Hij gaf de aanzet voor de discussie
rondom de toekomst van de vereniging.
Joseph Toussaint Johannes Jamar werd ge
boren op 13 juli 1944 in Sittard, studeerde
klassieke archeologie - met als bijvakken
klassieke talen en middeleeuwse kunst
geschiedenis - aan de Katholieke Universi
teit in Nijmegen (doctoraal 1968). In 1973
rondde hij de opleiding tot Hoger Archief
ambtenaar aan de Rijksarchiefschool af.
Van 1968 tot 1973 gaf hij les in de
klassieke talen aan het St. Janscollege
Hoensbroek en het Claracollege Heerlen.
In 1974 werd hij waarnemend directeur
en in 1977 directeur van de Gemeente
lijke Oudheidkundige Dienst in Heerlen.
Hij werd belast met de voorbereidingen
voor de bouw van het Thermenmuseum,
dat in november 1977 door prins Claus
werd geopend. Na een gemeentelijke
herindeling werd de dienst opgesplitst in
de Archiefdienst en het Thermenmuseum.
Van beide diensten bleef hij tot april 1991
directeur; vanaf dat tijdstip was hij alleen
directeur van de Archiefdienst.
Op 15 september 1991 werd hij Rijks
archivaris in Limburg in Maastricht. Onder
zijn leiding voltooide men de renovatie
en verbouwing van het voormalig
minderbroederklooster. Het Rijksarchief
kreeg daarmee een modern en functioneel
gebouw dat was toegerust voor publieks
functies. Het was dan ook terecht dat
kroonprins Willem-Alexander in november
1996 de opening kwam verrichten.
Door zijn ervaring met bouwen werd Jo
op 1 december 1997 tot Rijksarchivaris
in Utrecht en gemeentearchivaris te
Utrecht benoemd. Beide instellingen fu
seerden per 1 mei 1998 tot Het Utrechts
Archief. Vanaf die datum tot 1 december
2005 was hij directeur. In Utrecht coör
dineerde hij de voorbereiding van de
publiekslocatie aan de Hamburgerstraat.
Hij bleef echter in Heerlen wonen.
Jo Jamar publiceerde een kleine hon
derd bijdragen over archeologische en
historische onderwerpen. Een van zijn
belangrijkste werken is de uitgave van
de Annales Rodenses in 1995 (samen
met L. Augustus), een transcriptie van
de Latijnse tekst van de kroniek van de
abdij Kloosterrade 1104-1157, voorzien
van een Nederlandse vertaling met his
torisch commentaar. Ook bijzonder was
de uitgave van de Catalogus episcoporum
ultrajectinorum in 2005 (samen met Kees
van Kalveen), wederom een transcriptie
- vertaald uit het Latijn en voorzien van
een inleiding met historisch commentaar
- van een bisschoppenkroniek over de
jaren 395 tot 1378.
Jo Jamar was bestuurslid van vele, vaak
historische verenigingen op de plekken
waar hij werkte, waaronder bijvoorbeeld
de Federatie van Limburgse Musea
(voorzitter 1974-1986) of de Historische
Kring Het Land van Herle (1974-1991),
het Provinciaal Utrechts Genootschap,
secretaris/penningmeester van ABS-
Archeion, bestuurslid van Stichting Stichtse
Geschiedenis en secretaris van de stichting
Provinciaal-Romeinse Archeologie te Nij
megen. Tot zijn overlijden was hij voorzit
ter van de Kring Parkstad van het Limburgs
Geschied- en Oudheidkundig Genootschap,
voorzitter van de Prof. Dr. Timmersstichting
in Sittard en redactielid van het historisch
tijdschrift Het Land van Herle.
De uitvaartdienst vond plaats op vrijdag
12 maart 2010 in een overvolle Annakerk
in Heerlen, gevolgd door de crematie in
het Crematorium Heerlen.
Een uitgebreid interview met Jo Jamar
is afgedrukt in het Archievenblad van
februari 2006.
Roelof Braad stadshistoricus bij Historisch
Goud in Heerlen.
nummer 3 2010 15