de Europese Unie, DJD]. In Marburg ben ik in 2003 bij een Erpanet workshop geweest over metadata voor beheer en behoud en de uitwisselbaarheid van gegevens (ke tens). Door een opmerking van een van de aanwezigen ben ik op het spoor gezet van het semantisch web van het W3-consortium. Geweldig interessant en het heeft me aan het denken gezet over de mogelijkheden van digitaal overbrengen. Het gaat uit van een lagenmodel. Je hebt de ontologie (de formele beschrijving), de taxonomie (die structuur oplevert), en de thesaurus waarin het woordsysteem exact gedefinieerd wordt. Dat moet je verwerken in schematalen: sche ma's in metatalen, bijvoorbeeld EAD in XML. En daaronder zit de techniek: identifiers en unicode. Bij de dingen waar we nu in Leeuwarden mee bezig zijn komen op de achtergrond deze dingen terug. Het boeiende is dat je meestal ziet dat oude concepten in een hele nieuwe digitale omgeving terugkomen. Er spelen ook veel toevalligheden mee, net alsof je er ineens rijp voor bent om het in te zien. Het moeilijke is dan: hoe vertel je het aan de ander? Soms ben je te snel, teveel voor de troepen uit. De verschillende belevingswerelden (persoonlijke contex ten) sluiten vaak niet op elkaar aan. Vaak vraag je je ook af: 'Is het allemaal wel zo bijzonder?'. Voor die lijst over de financiële gegevens had ik een programma gemaakt waarover een accountant bijvoorbeeld zei: 'Daar moet je octrooi op nemen.' We zijn nu bezig met een metadatabiblio- theek voor Leeuwarden. Ik heb een kaart gemaakt als een basis, een soort ontologie. Aan het werk in de computerruimte van het CAS, circa 1989. Rechts collega Peter van den Berg (foto Friedel Tah). Hoe heb je de fusie in Groningen tot het RHC Groninger Archieven ervaren? "Er kwam een fusiemanager (dezelfde als destijds bij de CAS). Inspectie werd niet gezien als core business. De afstand tot de gemeente werd vergroot. Mijn plek in Groningen was bijzonder. De overleg structuur met DIV had al een hele oude traditie. Er was constant vakoverleg met de DIV-hoofden; de persoonlijke relaties waren heel belangrijk. Sommigen kende ik nog van de CAS. Er kon ook heel veel. Zo ben ik twee keer in Brussel geweest, op een DLM-forum waar de standaard van MoReq uit voort is gekomen [DLM: eerst Don- nées Lisibles par Machine, later Document Lifecycle Management, een community van nu beter hoe Zaalberg ertoe kwam om zijn systeem te ontwerpen." Je bent ook redacteur geweest van het 'Archievenblad'? "Ja, dat was ook heel leuk, maar het heeft niet zo lang geduurd, slechts twee jaar [2001-2003, DJD]. Toen ben ik ermee opgehouden omdat ik voorrang moest geven aan andere dingen die veel tijd en aandacht vroegen. Tegenwoordig ben ik nog lid van de Bijzondere Commissie Archieven (BCA) van de Raad voor Cultuur. Toen daar een vacature kwam, heb ik nog geïnformeerd bij Jetze Dijkstra, de provin ciale archiefinspecteur. Zijn reactie was: 'Dat is een prachtige functie, dat moet je altijd doen.' En dat klopt; het is ontzet tend boeiend en je ziet veel dingen weer voorbijkomen." Hongarije, 1999. Op bezoek bij het bisschoppelijk archief in Esztergom (foto Jan Beens). 44 2010 nummer 2

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2010 | | pagina 44