Archiveren of exposeren? Bert Sliggers Column Als je het digitaal kan aanvragen is het geen probleem, maar wanneer je het uiteindelijk toch mondeling moet toe lichten, voelt de titel van het tijdschrift Pst-Pst! toch even ongemakkelijk. Dat overkwam mij laatst op het Stadsarchief Amsterdam, waar ik dit schunnige tijd schriftje uit de periode 1897-1898 maar niet kon vinden. Alle bronnen verwezen naar dit archief, waar een zo goed als complete ingebonden jaargang werd bewaard. goed beveiligd dat er geen sprake van was dat een dergelijk archiefstuk even voor mij gelicht werd. Natuurlijk was het vreemd dat deze verplaatsing van een archiefstuk niet op de computer te vinden was, en nog vreemder dat het stuk geheel gewist was na verheven te zijn tot schatkamerobject. Dat ik het twee dagen later toch nog kon inzien, kwam alleen maar door een telefoontje naar de grote baas. het mooie van archieven. En als je niet meer mag bladeren, dan maar digitaal en ook daarin blinkt Amsterdam uit. Achter de computer op de studiezaal voelde ik me snel een enorme digibeet. Waarom kon ik toch dat tijdschrift niet vinden? Met streepje, zonder streepje, met uitroepteken en zonder: er ver scheen geen inventaris- of plaatsings nummer op mijn scherm. Dan maar naar de balie. Ik was op zoek naar pst-pst maar kon Pst-Pst! niet vinden. Wisten zij misschien waar Pst-Pst! lag? Het gepst- pst was niet van de lucht en andere baliemedewerkers luisterden nieuws gierig mee. Het was een hele opluchting dat ook zij uiteindelijk Pst-Pst! niet konden vinden, maar daarmee kwam mijn onderzoeksproject in gevaar. Het was woensdag en in het weekend zou ik de laatste hand leggen aan een artikel over dit Amsterdamse tijdschrift dat de onzedelijkheden in de Pijp rond die tijd etaleerde. Daarna was er de onverbid delijke deadline. Archieven hebben het stof der eeuwen van zich afgeschud. Men wil frisse en moderne mensen aan zich binden. Je kan vriend worden van een archief, er is een nieuws brief en je krijgt korting op publicaties. Er zijn lezingen, cursussen, excursies en tentoonstellingen. En ik moet zeggen dat het Stadsarchief Amsterdam zeer professionele exposities samenstelt. Maar de Schatkamer is van een andere orde, hoewel je vergezeld van een handcomputer alles kunt bekijken en je, volgens de website, "heel dichtbij de mensen wordt gebracht die getuigen waren van soms ontroerende, beslissende momenten in de Amsterdamse geschiede nis". Die ervaring heb ik nou wanneer ik een origineel stuk in handen krijg waarin ik zomaar nieuwsgierig mag bladeren, op zoek naar dat ene jaartal of die ene naam. Dat is De Schatkamer vind ik echter een deprime rende ruimte, waar men zich door het half duister een weg baant langs hoogtepunten uit de stadsgeschiedenis. Dat is weliswaar nog heilig bij andere archiefinstellingen die hun hoogtepunten in het zonlicht exposeren, in wankele vitrines en op een stoffen onder grond die niet het predikaat zuurvrij verdient. Het is meer de vraag wat je wilt met zo'n tentoonstelling, waarvoor je behoorlijk wat archivalia aan het onderzoek onttrekt omdat ze een andere rol moeten spelen. Zijn het smaakmakers of onderdeel van een educatief project? In ieder geval niet wat de bezoeker van een archief verwacht. Voor muziek ga je naar een concertgebouw. Voor exposities ga je naar musea. Die hebben als taak hun schatten voor het publiek te tonen, ze goed te onderhouden, ze te ontsluiten en wetenschappelijk te bewerken. Daar werken mensen die alles weten van licht, klimaat, beveiliging, van kleuren en vitrines. Ieder z'n vak. En nu wil opeens iedereen exposeren. Als dat de tendens is, dan is er van musea nog veel te leren. Na drie uur kwam het alarmerende bericht dat mijn ingebonden jaar gang erotica in de schatkamer lag, een museum in de kluizen van het voormalige bankgebouw. Alles was zo

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2010 | | pagina 33