Eén beherend systeem Opzetten van procedures en instructies Kwaliteitsdocument Eén van de doelen van het E-depot is dat digitale informatie vanuit de admi nistratie van het Concern Rotterdam op een opti male wijze kan worden opgenomen en duurzaam bewaard en ontsloten. GAR. Daarbij zijn een aantal issues genoteerd, die in een verbeterde versie van de software zijn opgeleverd. Inmiddels draait de software volledig bij het Nationaal Archief, waar op dit moment pilots met RHC's en het ministerie van Binnen landse Zaken en Koninkrijksrelaties worden uitgevoerd. Bij het GAR wordt op dit moment intern getest. In januari 2010 is een pilot met de WABO (Wet Algemene Bepalingen Omge vingsvergunning) uitgevoerd, om te bezien hoe opname van semistatisch archief in het E-depot verloopt. Ondertussen wordt gewerkt aan verdere 'fine tuning' en uitbreiding van de software. Naar verwachting zal midden 2010 een tweede release van de software worden opgeleverd. Het GAR maakte tot en met 2008 gebruik van drie verschillende beherende systemen. Om uniformiteit in beheer, enkelvoudige opslag van metadata en efficiencywinst te realiseren, is besloten om naar één beherend systeem over te gaan. Daartoe is in 2009 een project gestart dat tot doel had het formuleren van functionele en technische eisen. Op basis daarvan heeft aanbesteding plaatsgevonden en wordt nu het beherende systeem volgens specificaties van het GAR aangepast en gebouwd. Dat houdt in dat het metadatamo- del van het GAR wordt geïmplementeerd in de software en extra modules, onder andere voor nadere toegangen, worden ontwikkeld. Op dit moment is de testomgeving beschik baar en begin januari 2010 is de productie omgeving operationeel geworden. Een tweede release is eind februari 2010 voorzien. Aan de kant van de digitale balie, de toe gangspoort voor de gebruiker, is een eerste aanzet gegeven door de vernieuwing van de website begin 2010. Dan zal ook doorontwik keling in functionaliteit plaatsvinden, zoals uitbreiding met de digitale archivaris, de per soonlijke onderzoeksomgeving en scanning on demand. Kortom meer Web 2.0. Naast software voor het beheer van digitale informatie moet ook de storage in orde zijn. Om dit goed te kunnen regelen is in 2009 uitbreiding van capaciteit gerealiseerd, zodat er nu circa 50 terabyte aan data op een goede manier bewaard kan worden binnen de configuratie van het E-depot. Daarnaast is - in samenwerking met het Shared Service Center ICT van de gemeente Rotterdam (ISR) - een professionele serverruimte ingericht. Op verzoek van het GAR heeft de provinciale archiefinspectie een schouw van de ruimte laten uitvoeren door het HEC, wat een posi tieve rapportage heeft opgeleverd. Inmiddels is een verzoek ingediend om de serverruimte als officiële digitale archiefbewaarplaats aan te wijzen. Een eerste toetsing aan ED3 van het hele E-depot wordt in december uitgevoerd. Het project E-depot heeft zich vanaf de start, naast het ontwikkelen van infrastructuur en software, nadrukkelijk gericht op de randvoor waarden die moeten zijn ingevuld, wil er sprake zijn van een succesvol E-depot. In samenspraak met de beherende afdelingen is een eerste opzet voor een metadatamo- del opgesteld, dat vervolgens door externe experts verder is uitgewerkt en gerelateerd aan internationale standaarden. Dit model is zeker niet statisch en zal tijdens het gebruik regelmatig worden aangepast. Recente ontwikkelingen op landelijk niveau hebben bijvoorbeeld uitgewezen dat verschillende partijen zich richten op het ontwikkelen van metadatamodellen en het is zeker wenselijk dat deze modellen op elkaar afgestemd worden, zodat er een algemeen erkende standaard ontstaat. Tijdens het opstellen van het metadatamodel bleek al snel dat de verschillende afdelingen op verschillende manieren met hun metadata omgaan en daar ook verschillende velden voor gebruiken. Dit leidde tot de conclusie dat, wil één beherend systeem effectief kunnen functioneren, er een behoorlijke hoe veelheid retrowerk verricht moet worden om de data naar eenzelfde standaardniveau te brengen. Ook is het noodzakelijk om authority files (lijsten met geautoriseerde basisgege vens) te definiëren. Het beheer en de defini tie van authority files is centraal geregeld en belegd bij een Senior Authority Manager. Een tweede aspect dat om aandacht vraagt, is de registratie van aanwinsten. Ook dit werd door verschillende afdelingen op verschillen de manieren gedaan, maar vroeg in het licht van de invoering van één beherend systeem om standaardisering. Het op één lijn brengen van de verschillende afdelingen bleek een lastig proces, omdat de diepgang bij de be schrijving van en aanwinst per afdeling ver schilt. Uiteindelijk zijn hier concrete afspraken over gemaakt en wordt binnen het nieuwe beherende systeem een uniforme wijze van registratie van aanwinsten doorgevoerd. Naast deze registratie en het ontsluiten op basis van metadata is het ook noodzake lijk om de digitale informatieobjecten te preserveren. Daartoe is door het GAR een preserveringsbeleid opgesteld. Uitgaande van het preserveringsbeleid worden door de e-conservatoren preserveringsplannen opge steld, op basis waarvan het onderhoud aan digitale informatieobjecten wordt uitgevoerd. Het preserveringsbeleid is gebaseerd op PLATO. Omdat een uniforme manier van werken voor alle afdelingen gewenst is en om de standaardisering van ontsluiting en bewaring te kunnen borgen, zijn alle processen rond beheer, behoud en beschikbaarstelling opnieuw beschreven. Daarnaast is het opnameproces voor het E-depot expliciet uitgewerkt, omdat opname van digitale objecten en analoge objecten wezenlijk van elkaar verschillen. Het beschrijven van de processen heeft overigens ook aan het licht gebracht dat er voor het werken met digitale informatie en het digitaal werken specifieke competenties nodig zijn. Daartoe zijn de functiebeschrijvingen van de medewerkers aangevuld met een digitale component en is er een nieuwe functiebeschrijving opgesteld voor de E-conservator. Eén van de doelen van het E-depot is dat digitale informatie vanuit de administratie van het Concern Rotterdam op een optimale wijze kan worden opgenomen en duurzaam bewaard en ontsloten. Daartoe is een over drachtsprotocol vastgesteld. In dit protocol is onder andere vastgelegd welke afspraken er met de betreffende dienst of deelgemeente zijn gemaakt omtrent het overdragen van archiefbescheiden: de frequentie, de aard van het materiaal, wie verantwoordelijk is als archiefvormer en welke diensten van het GAR mogen worden verwacht. Al deze procedures en instructies vragen om kwaliteitsbewaking: wanneer zij niet bewaakt worden, zullen zij al snel multi-interpretabel worden en zal iedere medewerker zijn eigen interpretatie volgen. Om dit in te kunnen perken is een kwaliteitsdocument opgesteld, dat op gezette tijden langs de processen en instructies zal worden gehouden om te bezien of nog aan de standaard wordt voldaan. 20 2010 nummer 2

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2010 | | pagina 20