Ontstaan van het Centraal Digitaal Depot (CDD+)1 Doelen CDD+ Kloof tussen werkproces en papieren dossier Het digitale dossier Bijbehorende archief dienstverlening processen met betrekking tot het aanslui ten van klanten op het CDD+ en voor het beheren van archieven van partners in de justitiële ketens. Deze activiteiten passen naast alle (handmatige) administratieve en op archivering gerichte werkprocessen met betrekking tot de bij JustID ondergebrachte informatiesystemen. Deze informatiesyste men betreffen gegevensbestanden van vele Nederlandse en buitenlandse personen. De primaire taak van JustID met betrekking tot deze laatsten is het verstrekken van een integer en een integraal persoonsbeeld van justitiabelen aan daartoe gerechtigden. Het idee voor het CDD+ is ontstaan vanuit de gedachte dit integer en integraal persoons beeld nog breder te maken door niet alleen gegevens betreffende justitiabelen beschik baar te stellen, maar ook de archiefdocu menten waaruit veel van deze gegevens zijn betrokken. Al deze gegevens op één plaats beheren is veel efficiënter en draagt bij aan de primaire taak van JustID. Justitie kent in de strafrechtsketen veelal per soonsgerichte werkprocessen. In de justitiële organisaties werken mensen samen, wisselen ze berichten uit en delen ze informatie om hun werkprocesdoelen te realiseren. De handelingen die in de werkprocessen worden uitgevoerd vinden uiteindelijk hun neerslag in documenten. Documenten die het handelen van de organisaties verantwoorden. Het dossier is voor de uitvoerende functiona ris (nog steeds) een centrale informatiebron. Het is een beproefd hulpmiddel en het biedt documenten geordend en in hun onderlinge samenhang aan. Het geeft daarmee elk indi vidueel document zijn specifieke betekenis. Nadat het dossier een actieve rol als infor matiebron heeft gespeeld in het werkproces, belandt het doorgaans in het archief. Klaar voor hergebruik in het werkproces. De opzet van het Centraal Digitaal Depot (CDD+) heeft als doelen om binnen de archiefrechtelijke kaders te komen tot: Eén digitale werkstroom (zie figuur 1); Gestandaardiseerd digitaal dossier; Directe toegankelijkheid vanaf de werk plek tot het archief; Papieren documenten met behoud van bewijskracht geautoriseerd om te zetten in digitale documenten; Digitale duurzaamheid waardoor digitale archiefvoering mogelijk is (papier mag na digitalisering worden vernietigd); Integratie van het archief met andere bedrijfsprocessystemen middels een gestandaardiseerde koppeling, bij JustID bekend als elektronisch berichtenverkeer; Integratie van kantoorautomatiserings omgeving (MS Office producten) met archief. Hoewel men voor het dossier gebruik kan maken van verschillende ordenings- en structureringsprincipes, kent het in het alge meen een standaardindeling van documen ten, tabbladen en een vorm van omslag. Doordat de bewijskracht van de documenten in vrijwel alle gevallen ontstaat door het toepassen van een met de pen geplaatste, 'natte' handtekening, bestaat het overgrote deel van de dossiers uit een gestructureerde verzameling papieren documenten. Dit terwijl de werkprocessen onder invloed van ICT-toepassingen steeds duidelijker een op elektronische wijze ondersteunde werk- stroom kennen. Een werkstroom die in veel gevallen mede wordt gevoed door de basisvoorzieningen van JustID (zie figuur 1). Deze elektronische werkstroom heeft alle kenmerken van digi taal werken (beschikbaarheid en toeganke lijkheid, onafhankelijk van tijd en plaats). De op papier gebaseerde archiefdienstverlening kent daarentegen de beperkingen in tijd en plaats die het gebruik van fysieke objecten met zich meebrengt. Bovendien hebben fysieke dossiers soms de neiging zoek te raken (onderweg dan wel als gevolg van foutief terugplaatsen in het archief), met alle gevolgen van dien. Het Centraal Digitaal Depot (CDD+) biedt organisaties de mogelijkheid om gebruik te maken van een gestandaardiseerd digitaal dossier dat voldoet aan de geldende wet- en regelgeving. Bij de ontwikkeling van het CDD+ is het archiefrechterlijke kader steeds het leidende uitgangspunt geweest. De machtiging tot substitutie die JustID voor het CDD+ als systeem heeft verkregen, is mede hierop gebaseerd. Het in gebruik nemen van het digitale dossier kent dan ook twee vraagstukken. Enerzijds een technisch vraagstuk; hierbij komt aan de orde de ap plicatie (CDD+) met de bijbehorende storage oplossing (hardware) en de wijze waarop deze gekoppeld wordt met bedrijfsproces systemen en de kantoorautomatiseringom geving. Anderzijds een organisatorisch vraagstuk; hierbij komt aan bod de vraag hoe de organisatie de werkprocessen zoda nig kan inrichten dat ze kan voldoen aan de geldende wet- en regelgeving ten aanzien van archivering. De ondersteuning die JustID bij dit laatste on derdeel verleent levert de op bij het CDD+. Hierdoor is men gemachtigd daadwerkelijk de papieren dossiers om te zetten in digitale dossiers zonder dat de bewijskracht van de stukken verloren gaat. Na digitalisering van de documenten middels de geautoriseerde scanstraat is men gerechtigd de papieren stukken te vernietigen en nemen de digitale stukken volledig de plaats in van het papieren origineel. Daarnaast hebben de digitale dossiers, in tegenstelling tot de papieren, het voordeel meteen (overal) beschikbaar/raad pleegbaar te zijn en niet zoek te raken. Om het elektronisch dossier gedurende de verplichte bewaartermijnen beschikbaar te houden voor hergebruik in de werkproces sen, dient dit duurzaam opgeslagen te wor den in het CDD+ archief. In dit archief wordt middels een strategische combinatie van be waarstrategieën de duurzaamheid in de vorm van toegankelijkheid en leesbaarheid van H»|lri|h4 wMvmun HM ïrtttrr'trt TUI uaimn rui Persoonsinformatie ontsluiten Figuur 1: Het 'ketendossier' en de bijbehorende processen en werkstromen die tot een digitale werkstroom worden gemaakt. nummer 2 2010 13

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2010 | | pagina 13