Burgerlijke stand
Een gewone meneer
Cultuurbreuk
Lokaal onderzoek
Optimist uit noodzaak
Gevraag en ongevraagd advies
Bridgen
Antonius Emmanuel
Maria Ribberink
Oldenbarnevelt-gymnasium en behaalde
in juni 1946 zijn diploma. Vanaf dat najaar
studeerde hij psychologie in Utrecht, waar hij
in 1949 zijn kandidaats behaalde. "Er moest
echter brood op de plank komen en zo be
landde ik als 'schrijver der 2e klasse' bij het Al
gemeen Rijksarchief. Het werd typen in plaats
van schrijven. Handgeschreven inventarissen
moesten in meervoud worden uitgetypt,"
herinnert Ribberink zich.
In juli 1950 legde hij met succes het examen
wetenschappelijk archiefambtenaar af.
Hij studeerde rechten in Leiden (doctoraal in
1957) en in april 1963 werd hij benoemd tot
rijksarchivaris van de Tweede Afdeling.
Na het vertrek van de Algemene Rijksarchivaris
Van der Gouw in mei 1968 werd Ribberink tot
Algemene Rijksarchivaris benoemd.
Hij bekleedde deze functie tot zijn vervroegde
uittreding (VUT) in december 1988. Onder hem
werd de Archiefwet 1962 ingevoerd, kreeg het
Algemeen Rijksarchief een nieuw onderkomen
en zette het archiefwezen de eerste stappen
op weg naar een betere dienstverlening.
Tja, na dat afscheid stond Ribberink de volgende
dag bij de Albert Heijn: "Een gewone meneer
met een boodschappentas. Heel erg vond ik
dat niet. Ik was niet langer 'de eerst aanwe
zige pispaal'." De echtgenote van Ribberink is
schizofreen en hij kon nu meer tijd vrijmaken
voor Ypsilon, de vereniging (sinds 1984) van
familieleden van mensen met schizofrenie.
Hij vindt het een uitdaging om gedesoriën
teerde familieleden zo ver te brengen dat ze
vertellen wat er aan de hand is, een belangrijke
stap voor acceptatie. "Via Ypsilon kwam ik
ook in aanraking met verslavingszorg en alle
toestanden die daarbij horen". En wij maar
denken dat de doorsnee gepensioneerde vooral
belangstelling heeft voor stamboomonderzoek.
Een dochter van Ribberink lijdt aan het
syndroom van Down, in de volksmond wel
aangeduid als 'mongool.' Ribberink: "Als ik van
het departement kwam dacht ik wel eens: zat
ik maar weer aan tafel met echte mongolen."
Zijn dochter schildert niet onverdienstelijk en
werk van haar was bijvoorbeeld te zien op een
tentoonstelling in het Haagse Stadhuis.
Ribberink, toch weer even over departements
ambtenaren: "Gelukkig kan ik goed omgaan
met patiënten." En: "Ach, door hun presentie
rechtvaardigen ze in elk geval de salarisschaal
van hun chef."
We brengen het gesprek op zijn familie. Trots
vertelt hij over zijn oudste kleinzoon die in de
eerste klas van het gymnasium zit. Van teloor-
gang van het onderwijs wil hij niets weten.
"Allemaal nostalgie, het huidige onderwijs is
juist bijzonder aardig en wordt gegeven door
leuke mensen." En over automatisering en
internet: "We staan voor een cultuurbreuk die
dieper snijdt dan de periode van reformatie en
contrareformatie, en het gaat heel snel."
Maar goed, dat afscheid dus. Ribberink, van
huis uit katholiek, werd gevraagd om de ar
chiefkelder van zijn parochie in Leidschendam,
de Joseph Opifex, uit te mesten. Onderdeel
van de archivalia was het archief van het RK
Armbestuur van Veur (Leidschendam bestaat
uit de voormalige dorpen Stompwijk en Veur).
Ordening en beschrijving van die stukken riep
Ribberinks belangstelling voor de kerk als socia
le organisatie op, maar nu op plaatselijk niveau.
Al tijdens de jaren van zijn ARA-schap had hij
belangstelling ontwikkeld voor kerkgeschiede
nis, niet van ideologische aard, maar gericht
op aard en functie van een godsdienstige
groepering/structuur als onderdeel van een
sociaal netwerk.
Ribberinks voorstelling van de lokale geschie
denis van Veur en Stompwijk is die van een
godsdienstig georiënteerde gemeenschap,
waarin aan organisaties als het Armbestuur,
na 1950 de Parochiale Charitatieve Instelling,
het Wit-Gele Kruiswerk en de plaatselijke
RKSP, vanaf 1945 KVP, meer gewicht werd
toegekend dan aan de ideologische functie
van de RK Kerk. Vooral sinds 1970 is er sprake
van het verdwijnen van het klerikale element:
de plaatselijke gemeenschap zelf heeft meer
het initiatief, vooral via de vrijwilligers die de
liturgie gaande houden en de sociale zorg op
zich nemen.
Ribberinks belangstelling voor het sociale en
zijn rol daarin als vrijwilliger komt dus niet al
leen voort uit zijn bijzondere gezinsomstandig
heden. Ribberink is enerzijds gouvernementeel
en anderzijds hangt hij het credo aan "Loof den
Heer en wantrouw de heren". Ribberink is een
katholiek en een Heine-lezer. Als archivaris is hij
een archivaris van de rechtstaat.
Ribberink steunt, geïnspireerd door Een Ander
Joods Geluid, een politieke oplossing van het
Palestina-conflict die Palestijnen en Israeliërs
recht doet. Hij ziet een wereld van veranderin
gen: globalisering, vermenging van mensen
en culturen (migratie intensiveert), zonder zich
te verliezen in een hang naar vroeger. Hij is
juist gefascineerd door al die veranderingen.
Ribberink heeft geen last van illusies en noemt
zich tegelijk een optimist uit noodzaak. Geen
cynicus, wel een man met gevoel voor satire.
Bij het Gemeentearchief Leidschendam kwam
hij als vrijwilliger terecht toen het parochie
archief werd overgedragen: mens volgt werk.
Floor: "Wanneer Ribberink weer eens met
selectie en inventarisatie bezig was, verscheen
hij twee maal drie uur in de week in het
archief. Soms dronken we een kop koffie.
Dit leidde ertoe dat we in 2002 samen een
artikel publiceerden over de armenzorg en het
ongeëvenaard vruchtbare eerste ministerie-
Thorbecke 1849-1853. Ribberink gaf me, soms
gevraagd en soms ongevraagd, ook advies
over hoe en wat met het bedrijven van 'ar-
chiefpolitiek', de presentatie van de belangen
van goede archiefzorg en adequaat archiefbe
heer in de gemeentelijke organisatie en in de
plaatselijke gemeenschap."
Een laatste vraag. Gedraagt u zich ook nog wel
als een gewone gepensioneerde? "Jazeker,
ik speel ook nog geregeld bridge." Hij doet
ons aan het eind van de middag opgewekt
uitgeleide met de woorden dat hij het gesprek
bijzonder gezellig heeft gevonden en wij
wensen hem het beste.
Floor Geraedts archivaris Leidschendam-
Voorburg.
René Spork projectleider Digitale Dienst
verlening Gemeentearchief Rotterdam en
redacteur van het Archievenblad.
Geboren:
13 december 1927 te Amersfoort
Burgerlijke staat: gehuwd,
drie kinderen en vijf kleinkinderen
Werk:
1963 Rijksarchivaris van de Tweede
Afdeling
1968 Algemene Rijksarchivaris, tot zijn
vervroegde uittreding (VUT) per ultimo
december 1988. Bij die gelegenheid
werd hij benoemd tot Ridder in de
Orde van de Nederlandse Leeuw.
Nevenfuncties: Docent aan de Rijks-
archiefschool; secretaris en voorzitter
van de Vereniging van Archivarissen in
Nederland (VAN); lid van de commis
sie van bijstand van het Rijksinstituut
voor Oorlogsdocumentatie; lid of
voorzitter van talloze commissies.
nummer 1 2010 41