Een bron van
zorg of hoop?
Digitalisering kadastrale leggers
en hulpkaarten 1832-1990
Vorig jaar uitte R. van der Schans in Geo-Info zijn bezorgdheid over de digitalisering van verschil
lende kadastrale bronnen, zoals minuutplans, leggers en hulpkaarten uit de periode 1832-1990.1
Met deze bijdrage worden twee digitaliseringprojecten van het Kadaster toegelicht, in reactie op
bovenstaand artikel.
Voor- en nadelen
Wel digitaliseren, niet bewaren
Hulpkaart van Delft uit het Kadaster in Zoeter-
meer Opname uit 2007, genomen tijdens de
steekproef (foto auteur).
Schrikwekkend voorbeeld van de erbarmelijke
staat van een veldwerk (foto auteur).
De eerste bron van zorg zijn de leggers die
zijn ontsloten via het programma Digilegger.
De kadastrale leggers uit 1832-1990 bevatten
de basisgegevens over het grondbezit in
Nederland. De registers geven per gemeente
een volledige overzicht van de percelen
grond en de bijbehorende eigenaren. Ook alle
veranderingen in het grondbezit na 1832 zijn
bijgehouden tot 1990, toen de legger door een
geautomatiseerd systeem werd vervangen.
Omdat sommige leggers onmisbaar waren
voor de kadastrale administratie, waren deze
voor 30 jaar uitgezonderd van overbrenging,
op grond van een opschortingsregeling van het
ministerie van CRM uit 1977.2 Pas in 2007 zijn
alle leggers overgedragen aan RHC's en het
NA, op basis van het zogenoemde 'Herenak
koord' uit 1998.3 Volgens dit akkoord leverde
het Kadaster bij overdracht van de leggers
een digitale kopie op dvd, maar dit bleek voor
studiezaalgebruik onpraktisch. Als alternatief
kregen de RHC's en het NA in 2007 via intranet
Door René M. Habourdin
toegang tot de database van het Kadaster,
waarin de gescande leggers waren opgesla
gen. Voor de raadpleging van de database
werd een speciale webapplicatie ontwikkeld,
genaamd Digilegger.
Vooral de functionaliteit van dit programma
wordt bekritiseerd in Geo-Info, maar dit is niet
geheel terecht. Het programma is door het
Kadaster ontwikkeld voor intern gebruik, en
niet speciaal ontworpen voor de doelgroep
van studiezaalgebruikers van RHC's en het NA.
In feite is het programma gebaseerd op het
werkproces, zoals de landmeters en juristen de
papieren leggers gebruikten toen deze nog bij
de Kadasterkantoren berustten. Zoals bekend is
de kadastrale administratie uit 1832 complex,
en dat maakt ook Digilegger ingewikkeld voor
onderzoekers die onbekend zijn met de regis
tratuur en het kadastraal onderzoek.4 Ondanks
de ingewikkelde interface heeft het programma
toch al zijn voordelen bewezen, omdat de
registers niet meer uit de depots naar de studie
zalen hoeven te worden gebracht. In verband
met de internetbeveiliging door het Kadaster
kan Digilegger uitsluitend worden gebruikt bij
de RHC's en het Nationaal Archief. Omdat het
bovendien om een proefproject gaat, kunnen
andere archiefdiensten voorlopig niet worden
aangesloten.
Uit een evaluatie in 2007 onder gebruikers
van RHC's en het NA zijn wensen verzameld
ter verbetering van de functionaliteit van het
programma. Een nieuwe versie van Digilegger is
nog niet beschikbaar, omdat er nog geen nieuw
samenwerkingsakkoord met het Kadaster is
gesloten. Voorzetting van de pilot is afhanke
lijk van de uitkomst van het overleg over het
archiefbeheer, dat nu wordt gevoerd tussen
Kadaster en Nationaal Archief.
De tweede bron van zorg betreft de digitalise
ring van de hulp- en veldwerkkaarten. De hulp-
kaart is in 1844 ingevoerd voor het bijhouden
van de perceelsveranderingen. Elke verandering
resulteerde in een nieuwe hulpkaart, waarop
de oude en de nieuwe eigendomssituatie van
het perceel werd ingetekend. De hulpkaart was
afgeleid van opmetingen, de zogeheten veld
werken. De hulpkaart is nog steeds onderdeel
van het huidige werkproces, maar wordt nu
digitaal vervaardigd.5
De hulpkaarten worden sinds 2007 gescand
voor het Kadaster bij de Belastingdienst te Heer
len. In tegenstelling tot leggers, waarvan de
analoge registers zijn overgedragen, komen de
hulpkaarten niet in aanmerking voor blijvende
bewaring. De circa 9 miljoen hulpkaarten en
veldwerken zullen na digitalisering na vijf jaar
worden vernietigd op basis van een machtiging
voor substitutie.
Waarom kunnen de hulpkaarten na digitali
sering niet integraal bewaard blijven, zoals in
Geo-Info wordt gevraagd? Om de volgende
redenen komen de hulpkaarten hiervoor niet in
aanmerking:
22 2010 nummer 1