Historia docet? Het Centraal Register vanParticuliere Archieven (CRPA) archieven en collecties archieven en collecties Erkenning van het belang van par ticuliere archieven, waaronder in het bijzonder huis- en familiearchieven, als cultureel erfgoed en als bronnen voor historisch onderzoek, leidde in juli 1964 tot de oprichting van het Centraal Register van Familiearchieven (CRF). Initiatiefnemers waren het Koninklijk Genootschap voor Geslacht- en Wapen kunde 'De Nederlandsche Leeuw', het Centraal Bureau voor Genealogie en het Koninklijk Nederlands Historisch Genootschap. Het CRF werd uit oogpunt van continuïteit organisatorisch onder gebracht bij het toenmalige Algemeen Rijksarchief (ARA).2 Chartermeester Engelien de Booy trad aan als hoofd van het CRF. De taak van het bureau was het opsporen en registreren van histo risch waardevolle particuliere archieven. De registratie betrof zowel archieven in particulier bezit/beheer, als particuliere archieven berustende bij archiefbeheren- de instellingen. Registratie van archieven in particulier bezit diende te geschieden op basis van vrijwilligheid; het betrof immers particu lier eigendom.3 Het hoofd van het CRF oriënteerde zich voor de methodiek van de registratie op de Engelse zusterinstel ling, het National Register of Archives (NRA), dat al sinds 1945 particuliere archieven registreert. Deze methodiek werd gevolgd. Zo stuurde het CRF periodiek enquêtes aan eigenaren van huis- en familiearchie ven, met vragen over de inhoud, omvang, mate van toegankelijkheid en openbaar heid van deze archieven. Deze enquêtes resulteerden in vele verzoeken om advies over de ordening en bewaring. Aangezien het onmogelijk was om alle geënquêteer den te bezoeken, zette Engelien de Booy haar adviezen op papier.4 Geleidelijk aan bouwde zij een groot netwerk en groot vertrouwen op onder particuliere archie feigenaren. Vebreding werkterrein In de loop der tijd vonden steeds meer wetenschappelijk onderzoekers de weg naar het CRF. Zij konden in de data bank zowel zoeken op naam van het des betreffende archief als op onderwerp. Het CRF trad bemiddelend op als een onder zoeker een bezoek wilde brengen aan een particuliere archiefeigenaar. Deze bezoe ken deden eigenaren beseffen dat hun archieven de moeite waard waren. Soms maakten onderzoekers tijdens deze bezoe ken (deel)overzichten van deze archie ven, die zij aan het CRF opstuurden. Een vruchtbare interactie! De registratie van familiearchieven hield vanaf het begin meer in dan de naam van het CRF deed vermoeden. Op grond van wat het CRF tegenkwam in overzichten van familiearchieven en in aanwinsten lijsten van archiefbeherende instellingen, werden ook archivalia van bedrijven en verenigingen die zich in deze familie archieven bevonden, geregistreerd. Naast deze zogenoemde passieve registratie begon het CRF in 1977 met de actieve, systematische registratie van landelijke verenigingen en instellingen. In 1978 werd Mieke van Leeuwen-Canneman als parttime medewerkster aangesteld voor de registratie van protestantse kerke lijke en semikerkelijke archieven. Bij de registratie werd vanaf het begin nauw samengewerkt met protestantse kerkelijke archiefcommissies.5 Ter ondersteuning van de archivering door de kerkgenoot schappen zelf werden richtlijnen opge steld.6 In verband met bovengenoemde verbreding van het werkterrein werd het CRF omgedoopt tot Centraal Register van Particuliere Archieven (CRPA). In deze naamswijziging lag de ambitie besloten daadwerkelijk alle categorieën particuliere archieven actief te kunnen registreren.7 Zelfstandig onderdeel De centrale directie van de Rijks archiefdienst (RAD) had evenwel in 1979 het voornemen om het CRPA op te heffen in verband met de uitgave van een reeks gedrukte archievenoverzichten. Daarbij werd voorbijgegaan aan de primaire regis tratie-, advies- en informatietaak van het CRPA op het gebied van archieven in par ticulier bezit/beheer. De zienswijze van de directie ontmoette dan ook verzet in het Convent van Rijksarchivarissen. Conform het advies van dit college werd het CRPA in 1980 een zelfstandig onderdeel van de Rijksarchiefdienst (RAD). Verder werd een adviescommissie CRPA ingesteld, waarin alle belanghebbenden bij het CRPA waren vertegenwoordigd: de RAD, de LKGSA, categoriale instellingen, de KVAN, de kring van particuliere archiefeigenaren en vertegenwoordigers van het wetenschap pelijk onderzoek. Na deze reorganisatie werd Nouk Ruitenberg in 1980, als opvolgster van Engelien de Booy, benoemd tot hoofd van tal schriftelijke en telefonische verzoeken om inlichtingen. Verder werd ter uitvoe ring van de Wet persoonsregistratie (Wpr, 1989) in 1997 een reglement opgesteld voor de registratie van persoonsgegevens door het CRPA. Hierin werd de registratie en het ter beschikking stellen van gege vens aan derden door het ARA/CRPA vast gelegd.9 Al sinds de oprichting stuurde het CRPA tweejaarlijks nieuwsbrieven het CRPA. In datzelfde jaar trad Francine Hartman op parttime basis toe tot het CRPA. Zij bemenste de studieruimte van het CRPA en verfijnde de onderwerpont- sluiting door vervaardiging van een tref woordenindex en thesaurus. Daarnaast adviseerde zij verenigingen en instellin gen over het beheer van hun archieven.8 Gelet op het sterk groeiende gegevens bestand werd naast de vaste bezetting van 2,5 fte een beroep gedaan op vrijwilligers en student-assistenten. Daarnaast werkte het CRPA nauw samen met werkgroe pen, die op uiteenlopende deelgebieden registratieactiviteiten wilden ontplooien (bijvoorbeeld geschiedenis van de sport, psychologie, spoorwegen en vormgeving). Deze maakten daarbij graag gebruik van de registratiemethodiek van het CRPA. In 1980 verhuisde het CRPA naar het ARA in Den Haag. Het aantal bezoekers en bezoeken vertoonde in de loop der jaren een stijgende lijn, evenals het aan- aan de geregistreerde eigenaren van par ticuliere archieven en aan directies van archiefbeherende instellingen, om hen op de hoogte te houden van de ontwik kelingen en te vragen naar eventuele wijzigingen in de verblijfplaats en toe gankelijkheid van de geregistreerde par ticuliere archieven. Daarnaast schreef het CRPA periodiek en fasegewijs nog niet geregistreerde particuliere archiefeigena ren aan. Verder werden contacten met archiefeigenaren/beheerders en onder zoekers onderhouden door het geven van lezingen, het schrijven van artikelen en het incidenteel organiseren van studieda gen. De brugfunctie van het CRPA mani festeerde zich ten slotte in bestemmings adviezen, die het CRPA desgevraagd gaf aan particuliere archiefeigenaren. De reacties op de nieuwsbrieven waren zo nu en dan hilarisch. Zo ontving het CRPA eens een brief van de erfgenamen van een particuliere archiefeigenaar met het bericht: "Hierbij delen wij u mee dat collectienummer 1336 is overleden." Soms ook schokkend: "Eindelijk is onze stamboom klaar, het archief hebben wij daarom vernietigd!" Een enkele keer was de reactie uitermate negatief. Zo kras te een boze boer Koekkoek, leider van de Boerenpartij, in grote letters dwars door de tekst van het enquêteformulier heen: "Bemoei u met uw eigen zaken!!!". Soms leidde een reactie op een nieuws brief spontaan tot de vorming van een registratiewaardig egodocument: schrij ver Simon Vinkenoog schreef het CRPA in 1994 een brief van twaalf kantjes. Geleidelijke ontmanteling Op 1 oktober 1994 verloor het CRPA zijn positie als zelfstandig onderdeel van de RAD; het bureau werd ingelijfd bij het ARA. Het hoofd CRPA en de adviescom missie CRPA hadden voordien tevergeefs pogingen ondernomen om de taak van het CRPA wettelijk in de Archiefwet 1995 te laten verankeren. De focus van het ARA was in de jaren '90 vooral gericht op het indammen van de stroom overheidsarchieven door de ont wikkeling van nieuwe selectiemethoden. Ten gevolge van deze prioriteitenstelling raakten particuliere archieven en daar mee de registratie van deze archieven Lees verder op pagina 11 december 2009 december 2009 Door Nouk Ruitenberg, Mieke van Leeuwen-Canneman en Francine Hartman Het CRPA 'bestaat' in 2009 45 jaar. Reden voor een feestje? Wellicht, omdat in dit jubileumjaar de 'oprichting' van een digitaal CRPA in brede kring wordt bepleit. Nee, omdat het unieke gegevensbestand en het omvangrijke netwerk van het CRPA na de geleidelijke ontmanteling van deze instelling in de jaren '90 niet meer wordt bijgehouden. Daardoor is een groot deel van het gegevens bestand niet meer actueel.1 In het onder staande artikel blikken Nouk Ruitenberg, voormalig hoofd van het CRPA, en twee van haar toenmalige naaste medewerksters terug op het CRPA. Op basis hiervan formuleren zij aandachtspunten voor de gedachtevorming over nut en noodzaak van een nieuw CRPA. Engelina Petronella de Booy (1918-2007), hoofd van het CRF/CRPA, 1964-1979. Geschilderd portret door Jan Wiegers, 1945. Particulier bezit (foto KeesTummers). Loketkast, vervaardigd voor het archief van de familie Van Sasse vanYsselt. Particulier bezit (CRPA, coll.nr. 50; foto Leopold A.M. van Sasse vanYsselt). De CRPA-formatie in 1994, v.l.n.r: Francine Hartman, Nouk Ruitenberg, KeesTummers en Mieke van Leeuwen- Canneman (foto Eveline den Heijer). Brugfunctie Album amicorum van Cornelia Antonia Schorer 1829- 1924), echtgenote van Pieter van den Brandeler (1816- 1908), z.j. [vóór 1850]. Familiearchief van den Brandeler. Particulier bezit, vrl. inv.nr 181 (CRPA, coll.nr. 1369, een deel hiervan is via bemiddeling van het CRPA overgedra gen aan het NA; foto Guarda Producties). archievenblad archievenblad

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2009 | | pagina 4